Paragraaf A - Lokale heffingen

Paragraaf A | Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf A | Lokale heffingen

Inleiding

Deze paragraaf is gebaseerd op het beleid tot en met de kadernota 2020 en bevat informatie over de gemeentelijke belastingen. De gemeentelijke belastingen zijn te onderscheiden in drie typen belastingen. De algemene belastingen, de bestemmingsheffingen en retributies. Na de algemene uitkering uit het gemeentefonds zijn dit de belangrijkste inkomstenbronnen van de gemeente.

De opbrengsten van de algemene belastingen komen ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. Dit betekent dat de opbrengsten van deze belastingen niet gelabeld zijn maar voor alle gemeentelijke taken en voorzieningen kunnen worden ingezet. De onroerende-zaakbelastingen (verder OZB), hondenbelasting en de parkeerbelasting behoren tot deze categorie. Bestemmingsheffingen zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke  voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Onder deze categorie vallen de afvalstoffen- en de rioolheffing. Retributies worden geheven als de gemeente een specifieke dienst verleent. De leges vormen de belangrijkste retributies in de gemeente Doesburg. Voor bestemmingsheffingen en retributies geldt dat er geen winst gemaakt mag worden. De opbrengst mag daarom niet hoger zijn dan de kosten die gemaakt moeten worden om de dienst te verlenen.

De opbrengsten van de gemeentelijke belastingen en leges

Voor de belangrijkste gemeentelijke belastingen zien de primaire ramingen voor 2020 in vergelijking met 2019 (inclusief begrotingswijzigingen 2019) er als volgt uit:

Belastingsoort

2019

2020

OZB

Eigenaar woningen

Eigenaar niet woningen

Gebruiker niet woningen

 

1.594.632

271.114

172.620

 

1.644.863

279.654

178.058

Afvalstoffenheffing

Bijdrage uit de algemene reserve i.v.m. lagere stijging opbrengst

1.108.705

162.000

1.479.652

Rioolheffing

1.206.895

1.203.490

Hondenbelasting

50.660 

52.256

Parkeerheffingen

392.765

405.137

Toeristenbelasting

207.845

214.392

Leges

Algemene dienstverlening

Omgevingsvergunning

Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn

 

183.391

105.244

10.345

 

189.168

108.560

10.671


De ontwikkeling van de tarieven in 2020

De inwoners van de gemeente krijgen jaarlijks een aanslag gemeentelijke belastingen. Voor de beoordeling van de lastendruk zijn de tarieven dan ook van groot belang.

Naast volumeontwikkelingen (bijvoorbeeld toename aantal woningen) en kostenontwikkelingen (bijvoorbeeld inzameling- en verwerkingsprijzen afval) is uitgegaan van een indexering van de tarieven 2020 met 3,15%. Samengevat  hanteren we de volgende uitgangspunten voor de belastingen:

  • de tarieven stijgen in principe met 3,15%;
  • volumeontwikkelingen worden meegenomen;
  • afvalstoffenheffing en rioolheffing worden kostendekkend geraamd.

De belangrijkste tarieven voor 2020 (in vergelijking met het tarief 2019) zien er als volgt uit:

Belastingsoort

Tarief 2019

Tarief 2020

Percentage

OZB voor woningen:

 

 

 

-        tarief eigenaar per WOZ-waarde

0,1533%

0,1489%

-2,35%

OZB voor niet-woningen:

 

 

 

-        tarief eigenaar per WOZ-waarde

0,2094%

0,2118%

1,15%

-        tarief gebruiker per WOZ-waarde

0,1529%

0,1547%

1,15%

Afvalstoffenheffing vastrecht:

 

 

 

-       vastrechtbedrag per halfjaar

€ 67,75

€ 100,00

47,60%

Afvalstoffenheffing per aanbieding:

 

 

 

-       een 240 liter container voor restafval

€ 10,50

€ 15,50

47,60%

-       een 240 liter container voor GFT

€ 4,75

€ 7,00

47,60%

-       een 140 liter container voor restafval

€ 6,15

€ 9,10

47,60%

-       een 140 liter container voor GFT

€ 2,75

€ 4,05

47,60%

-       een ondergrondse container 30 liter restafval

€ 1,30

€ 1,90

47,60%

-       een ondergrondse container 60 liter restafval

€ 2,60

€ 3,85

47,60%

-       een container voor plastic-, metaal- en drankenverpakkingen (PMD)

€ 0,00

€ 0,00

0,00%

 

 

 

 

 Rioolheffing:

-       per m3 waterverbruik

 

€ 2,18

 

€ 2,18

 

0,00%

Hondenbelasting:

 

 

 

-       1e hond

€ 46,80

€ 48,25

3,15%

-       2e hond

€ 69,85

€ 72,05

3,15%

-       iedere volgende hond

€ 105,05

€ 108,35

3,15%

-       hondenkennel

€ 233,80

€ 241,15

3,15%

Toeristenbelasting:

€ 1,30

€ 1,35

3,15%

 

Beschrijving van de beleidsvoornemens per belasting

Algemeen

We kennen een gesloten belastingstelsel. Dit betekent dat een gemeente een belasting alleen kan heffen als de wet daar nadrukkelijk de bevoegdheid toe geeft. Het beleid betreffende de gemeentelijke belastingen is o.a. opgenomen in de volgende documenten:

  • Landelijke wet- en regelgeving;
  • Diverse belastingverordeningen;
  • Watertakenplan Olburgen (WTPO 2018-2022).


Onroerende-zaakbelastingen

Onder de naam ‘onroerende-zaakbelastingen’ worden een gebruikers- en eigenarenbelasting geheven. Voor woningen wordt alleen een eigenarenbelasting geheven. Op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) wordt ieder jaar van elk object de waarde vastgesteld. De waarde vormt de grondslag voor de berekening van de OZB aanslagen. Ontwikkelingen in de waarde als gevolg van de jaarlijkse herwaardering worden gecompenseerd via het tarief.

Bij de tarieven OZB voor 2020 is voorlopig rekening gehouden met een voor Doesburg  ingeschatte waardestijging  van 5,5% voor woningen (op basis prognosewaardes 2020) en van een waardestijging van 2% voor niet-woningen (op basis van de mei-circulaire 2019). Dit betekent dat het woningtarief kan dalen met 2,35% om toch de opbrengststijging van 3,15% te realiseren. Het niet-woningentarief moet daarentegen met 1,15% stijgen om de geraamde opbrengst te verwezenlijken. Het gemiddeld aanslagbedrag OZB wordt dus 3,15% hoger.

De definitieve OZB tarieven worden bepaald op basis van de daadwerkelijke waardeontwikkeling in Doesburg. Deze waardeontwikkeling is later dit jaar bekend. Dan kunnen de definitieve tarieven OZB 2020 berekend worden. Deze tarieven worden vastgesteld in de raadsvergadering van 19 december 2019.


Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing wordt geheven om de kosten voor het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval te dekken. Deze heffing mag maximaal kostendekkend zijn. In Doesburg is de afvalstoffenheffing gebaseerd op Diftar (gedifferentieerde tarieven). Huishoudens betalen een vast deel en een variabel deel. Het vaste deel is voor alle huishoudens gelijk en moet de vaste kosten dekken. Dit zijn bijvoorbeeld de kosten voor (ondergrondse) containers, het recycleplein en inzamel- en verwerkingskosten. Het variabele deel bestaat uit het aantal keren dat de groene container aan de weg wordt gezet of de afvalzak in de ondergrondse restafvalcontainer wordt gedeponeerd.

Met ingang van 1 januari 2019 moet het restafval in een ondergrondse container worden aangeboden. Dit wordt ook wel 'gespiegeld inzamelen' genoemd. Standaard zijn de ondergrondse restafvalcontainers uitgevoerd met een trommel voor 60 liter afvalzakken. Op 16 locaties zijn de deze containers uitgevoerd met trommels voor zowel 60 liter als 30 liter afvalzakken.  De oude grijze minicontainer voor restafval kan vanaf 1 januari 2019 gebruikt worden om het oud papier (gratis) aan te bieden. Alleen huishoudens in het buitengebied houden de grijze mini-container voor het aanbieden van restafval omdat in het buitengebied geen ondergrondse restafvalcontainers zijn geplaatst. De tarieven voor de grijze minicontainers voor restafval blijven daarom in de belastingverordening staan.

Huishoudens in de binnenstad of van hoogbouw kunnen ook een groene minicontainer krijgen voor het GFT (Groente-, Fruit- en Tuinafval). Voorwaarde is dat deze container op eigen terrein wordt geplaatst. Voor GFT kunnen huishoudens uit 2 containerformaten kiezen: 140 liter of 240 liter. Huishoudens kunnen daarnaast ook gebruik maken van een oranje minicontainer voor PDM (Plastic-, Metaal- en Drankenverpakkingen). Ook deze minicontainer moet op eigen terrein worden geplaatst. Het aanbieden van deze container is gratis.  

Voor begrotingsjaar 2019 is (evenals de twee voorgaande jaren) besloten om de opbrengst van de afvalstoffenheffing beperkt te laten stijgen. Om toch het uitgangspunt van 100% kostendekking te bereiken is ook voor 2019 éénmalig een bedrag -van €162.000 uit de algemene reserve- beschikbaar gesteld. Door het vervallen van dit éénmalige bedrag, door de stijging van de kosten en door de lagere opbrengsten voor PMD vanuit Nedvang stijgen de opbrengsten in 2020 op basis van deze gegevens met gemiddeld met 33,5%. Hiervan wordt 14,6% veroorzaakt door het doorberekenen van het genoemde éénmalige bedrag ad. €162.000 voor 2019.

Bij de bepaling van de tarieven voor 2020 is rekening gehouden met het aantal aanbiedingen uit het eerste halfjaar van 2019. Dit leidt tot een sterkere procentuele stijging van de tarieven voor 2020, doordat het aantal aanbiedingen is gedaald in het eerste halfjaar van 2019. Dit laatste effect is in feite geen lastenverzwaring maar een lastenverschuiving. Uitgangspunt voor deze paragraaf is de primaire begroting 2020. Bij de definitieve vaststelling van de tarieven voor 2020 (in de gemeenteraadsvergadering van december 2019) zullen ook mogelijke kostenbesparende effecten worden betrokken, waarmee nog moet worden ingestemd.


Rioolheffing

De gemeente kan naast de zorg voor het riool ook voorzieningen bekostigen die het mogelijk maken in te spelen op de zorg voor het hemel- en grondwater binnen de gemeente. Op 22 februari 2018 is het Watertakenplan Olburgen 2018–2022 door de gemeenteraad vastgesteld. Er is daarbij gekozen voor de financieringsvariant dotaties midden. Dat wil zeggen dat de rioleringsvoorzieningen op middellange termijn worden gebruikt om de tarieven geleidelijk te laten stijgen.

Uitgangspunt voor de bepaling van de tarieven voor rioolheffing is 100% kostendekking op grond van het vastgestelde watertakenplan. Voor 2020 zijn de kosten die worden doorberekend in de rioolheffing lager geworden, met name  door lagere toegerekende rente. Hierbij is rekening gehouden met het bij de kadernota 2020 vastgestelde rentepercentage van 0,74% (was in voor de begroting 2019 1,66%). Dit betekent dat het tarief voor de rioolheffing in 2020 gelijk blijft ten opzichte van 2019.


Hondenbelasting

De tarieven voor de hondenbelasting worden jaarlijks uitsluitend met de inflatiecorrectie verhoogd. Voor 2020 bedraagt deze algemene verhoging 3,15%. We kiezen voor een oplopend tarief per hond om ongebreidelde aanschaf van honden te ontmoedigen.

Parkeerbelastingen

De tarieven voor de parkeerbelastingen worden jaarlijks verhoogd met de inflatiecorrectie. Voor 2020 bedraagt deze algemene verhoging 3,15%. De laatste jaren zijn de parkeertarieven in de parkeerautomaten niet meegenomen omdat een beperkte procentuele verhoging van de tarieven nu eenmaal lastig is door te voeren in de parkeerautomaten. In de opbrengstraming voor 2020 is ervoor gekozen om dit keer wel rekening gehouden met een verhoging van deze tarieven. Dit betekent dat de parkeertijd in de automaten wordt aangepast. Uitgangspunt voor deze paragraaf is de primaire begroting 2020. De verhoging van de opbrengst van de parkeerbelasting in het kader van de integrale afweging (zie elders in deze programmabegroting) wordt bij de definitieve vaststelling van de tarieven van de gemeentelijke belastingen voor 2020 meegenomen.

Toeristenbelasting

Het tarief voor de toeristenbelasting wordt jaarlijks doorgerekend met de inflatiecorrectie maar pas verhoogd wanneer het bedrag van de verhoging €0,05 of meer bedraagt. Om die reden is het tarief in 2019 met 4% verhoogd van €1,25 naar €1,30. Ook in 2020 moet het tarief weer verhoogd worden met 3,8% van €1,30 naar €1,35.  Dit komt omdat het niet afgeronde  tarief in 2019 uitkwam op €1,32 (afgerond: €1,30) en dit tarief, met de inflatiecorrectie voor 2020 van 3,15%, uitkomt op  €1,36 (afgerond: €1,35). Uitgangspunt voor deze paragraaf is de primaire begroting 2020. De verhoging van de opbrengst van de toeristenbelasting in het kader van de integrale afweging (zie elders in deze programmabegroting) wordt bij de definitieve vaststelling van de tarieven van de gemeentelijke belastingen voor 2020 meegenomen.

Leges

De leges zijn belastingen die de gemeente kan heffen voor het verstrekken van diensten. Er mag geen winst worden gemaakt. Kruissubsidiëring in de legesverordening is wel toegestaan. Onder kruissubsidiëring wordt verstaan: het hoger vaststellen van tarieven van leges voor sommige diensten om daarmee de tarieven voor andere diensten laag te kunnen houden. Uit de hieronder ingevoegde tabel onder leges  blijkt dat er inderdaad geen winst wordt gemaakt op de leges. Uitgangspunt voor deze paragraaf is de primaire begroting 2020. De verhoging van de opbrengst voor de leges in het kader van de integrale afweging (zie elders in deze programmabegroting) wordt bij de definitieve vaststelling van de tarieven van de leges voor 2020 meegenomen.

Precariobelasting voor ondergrondse kabels en leidingen

Deze belasting is met ingang van 1 januari 2016 in Doesburg ingevoerd en kan nog geheven worden tot en met 2021. In de primaire begroting is rekening gehouden met de opbrengst voor gasleidingen van €178.000 en voor  elektriciteitsleidingen van €300.000 tot en met het jaar 2021.

 

Lasten- en batenoverzicht van de kostendekkende tarieven

Hieronder is inzichtelijk gemaakt hoe bij de berekening van de tarieven wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overschrijden. Dit hebben we gedaan voor de tarieven van belastingen die hoogstens kostendekkend mogen zijn. Dit overzicht van kostendekkende tarieven ziet er voor 2020 als volgt uit:

Leges / Titel

Onderwerp

Taakveld

Toe te

rekenen

lasten*

Toe te rekenen baten

Dekking

in %

Titel  1

Algemene dienstverlening

 

 

 

 

 

Basisregistratie personen (BRP)

0.2 Burgerzaken

144.753

4.596

  3%

 

Naturalisatie en optie

0.2 Burgerzaken

10.979

3.332

30%

 

Reisdocument en rijbewijzen

0.2 Burgerzaken

197.039

143.315

73%

 

Burgerlijke stand

0.2 Burgerzaken

48.621

20.334

42%

 

Overige burgerzaken

0.2 Burgerzaken

123.017

2.649

  2%

 

Verklaring Omtrent Gedrag (COVOG)

0.2 Burgerzaken

6.459

8.742

135%

 

Gehandicaptenkaart

0.2 Burgerzaken

3.801

6.200

163%

 

Totaal titel 1:

 

534.669

189.168

35% 

Titel  2

Omgevingsvergunning

 

 

 

 

 

 

8.2 Ruimtelijke ordening

33.924

1.493

4%

 

 

8.3 Wonen en Bouwen

415.077

107.067

26%

 

Totaal titel 2:

 

425.194

108.560

26%

Titel  3

Dienstverlening (vallend onder de Europese dienstenrichtlijn)

 

 

 

 

 

Uitvoering bijzondere wetten

1.2 Openbare orde en veiligheid

5.766

2.706

47%

 

Algemene plaatselijke verordening

1.2 Openbare orde en veiligheid

180.859

7.965

4%

 

Totaal titel 3:

 

186.625

10.671

6% 

 

TOTAAL (titels 1, 2 en 3):

 

1.075.362

308.399

34%

 

  

Lijkbezorgingsrechten

 

 

 

7.5 Begraafplaatsen

99.960

 

 

0.4 Overhead

6.070

 

 

Totale kosten

 

106.030

 

Opbrengst belastingen

64.923

 

 

Overige opbrengsten

0

 

 

 Totale opbrengsten

 

64.923

 

Dekking

 

 

61%

 

 

 

 

Afvalstoffenheffing

 

 

 

7.3 Afval

1.189.373

 

 

0.4 Overhead inclusief btw en rente

283.391

 

 

2.1 Straatreiniging

138.619

 

 

6.3 Kwijtschelding

64.469

 

 

Totale kosten

 

1.675.852

 

7.3 Opbrengst belastingen

1.479.652

 

 

7.3 Overige opbrengsten

196.200

 

 

 Totale opbrengsten

 

1.675.852

 

Dekking

 

 

100%

     

 

Marktgeld

 

 

 

3.1 Economische ontwikkeling

12.350

 

 

0.4 Overhead

8.491

 

 

Totale kosten

 

20.841

 

Opbrengst marktgelden

7.565

 

 

 Totale opbrengsten

 

7.565

 

Dekking

 

 

36%

       

Rioolheffing

 

 

 

7.2 Riolering

695.705

 

 

0.4 Overhead inclusief btw en rente

302.635

 

 

2.1 Straatreiniging

138.619

 

 

6.3 Kwijtschelding

67.155

 

 

Totale kosten

 

1.204.114

 

Opbrengst heffingen

1.203.490

 

 

Overige opbrengsten

624

 

 

 Totale opbrengsten

 

1.204.114

 

Dekking

 

 

100%

 

Lokale lastendruk

Het onderstaande overzicht geeft de berekende belastingdruk voor Doesburg 2020. Het gaat hierbij om de onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing. Deze worden gerekend tot de zogenaamde gemeentelijke woonlasten. De volgende uitgangspunten gelden bij de vergelijking van de belastingdruk van 2020 met die van 2019:

  • onderscheid tussen huur en koop bij meerpersoonshuishoudens;
  • de waarde van een woning van €210.000 (gemiddeld 2018: €199.000 + 6%);
  • waterverbruik 125 m3 en 16 aanbiedingen (24 aanbiedingen in 2019) 60 liter trommel ondergrondse container en 8 aanbiedingen 140 liter GFT container.

De belastingdruk voor de bewoners ziet er in 2020 ten opzichte van 2019 dan als volgt uit:

 

Jaar

 

Meerpersoonshuishouden

 

OZB

 

Afval

 

Riool

 

Totaal

2020

in een huurhuis

-

294 273 567

2020

in een koophuis

315 294

273

882

2019

in een huurhuis

-

220

273

493

2019

in een koophuis

305

220

273

798

De lastendruk voor huishoudens met een huurhuis stijgt gemiddeld met 15,0% en met een koophuis gemiddeld met 10,5%.

 

Het kwijtscheldingsbeleid

In de belastingverordeningen is geregeld dat kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen alleen verleend kan worden voor de afvalstoffenheffing, het onderhoudsrecht van graven, de rioolheffing en de OZB. Kwijtschelding wordt verleend op basis van de rijksnormen. De kwijtscheldingsnorm is 100% van de bijstandsnorm. In de begroting 2020 is een budget van €135.000 (exclusief uitvoeringskosten) opgenomen om uitvoering te kunnen geven aan het beleid.