Overzicht begrotingsvoorstellen 2023-2026

Overzicht begrotingsvoorstellen 2023-2026

Terug naar navigatie - Overzicht begrotingsvoorstellen 2023-2026

Hieronder treft u een overzicht aan van de begrotingsvoorstellen 2023-2026 vanuit de integrale afweging van het college.

Begrotingsvoorstellen integrale afweging KN 2023-2026
Nr. Onderwerp Prg Team Pfh n/b Bruto investering Bijdragen Netto investering AT Uitvoering i/s 2023 2024 2025 2026
A. BUDGETVRAGENDE BEGROTINGSVOORSTELLEN
A.1 Monumentenzorg 2 SBP AB b 0 s -10.000 -10.000 -10.000 -10.000
A.2 ICT 5 BV LvdM b 0 s -70.000 -70.000 -70.000 -70.000
A.3 Wet Open Overheid 5 BV LvdM n 0 s -88.000 -98.000 -108.000 -118.000
A.4 Beschermd thuis 4 Z&O BvV n 0 s -260.494 -260.494 -260.494 -260.494
A.5 Jeugdgezondheidszorg maatwerkdeel 4 SBP BvV b 0 s -13.500 -13.500 -13.500 -13.500
A.6 Bezwaar en beroep 5 BV LvdM b 0 s -12.000 -12.000 -12.000 -12.000
A.7 VNG Fonds Gezamenlijke Gemeentelijke Uitvoering 5 BV LvdM b 0 s -3.500 -3.500 -3.500 -3.500
A.8 Groene Metropool 1 BV LvdM b 0 s -32.500 -32.500 -32.500 -32.500
A.9 Versterking gemeentelijke dienstverlening n.a.v. de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag (POK) 4 SBP BvV n 0 s -48.000 -48.000 -48.000 -48.000
A.10 WMO huishoudelijke hulp 4 Z&O BvV b 0 s -120.000 -120.000 -120.000 -120.000
A.11 Scalabor 4 W&I AB b 0 s -23.000 -87.400 -29.700 -46.700
A.12 Routegebonden doelgroepenvervoer 4 Z&O BvV b 0 s -52.521 -132.073 -226.117 -283.719
A.13 WMO vervoer 4 Z&O BvV b 0 s -18.097 -33.720 -48.306
A.14 Algemene uitkering gemeentefonds 90 BV BvV b 0 s -284.014 -206.173 -188.371 -72.509
A.15 Rente lang geld 5 BV BvV b 0 s -20.000 -15.000 -10.000 -5.000
A.16 Halve Fte wethouder 1 BV LvdM n 0 s -45.000 -45.000 -45.000 -45.000
0
TOTAAL BUDGETVRAGENDE BEGROTINGSVOORSTELLEN 0 0 0 -1.082.529 -1.171.737 -1.210.902 -1.189.228
B. BUDGETVERRUIMENDE BEGROTINGSVOORSTELLEN
B.1 Ambulantiseringsmiddelen 4 Z&O BvV n s 260.494 260.494 260.494 260.494
B.2 Taakstelling budgetverruimende maatregelen 5 Staf BvV n s 800.000 800.000 800.000 800.000
TOTAAL BUDGETVERRUIMENDE BEGROTINGSVOORSTELLEN 1.060.494 1.060.494 1.060.494 1.060.494
Saldo 0 0 0 -22.035 -111.243 -150.408 -128.734
i incidenteel
s structureel
Formeel saldo 2023-2026 tot KN 2023 29.833 -16.691 -37.770 150.840
Alle begrotingsvoorstellen KN -22.035 -111.243 -150.408 -128.734
Saldo 7.798 -127.934 -188.178 22.106
Materieel saldo 2023-2026 tot KN 2023 77.333 -1.691 -22.770 165.840
Structurele begrotingsvoorstellen KN -22.035 -111.243 -150.408 -128.734
Saldo 55.298 -112.934 -173.178 37.106

Toelichting begrotingsvoorstellen 2023-2026

Terug naar navigatie - Toelichting begrotingsvoorstellen 2023-2026

A. BUDGET VRAGENDE BEGROTINGSVOORSTELLEN:

A.1 Monumentenzorg
Bij de integrale afweging 2021-2024 is een besparing doorgevoerd op deskundigenkosten van € 4.822. Vanwege een dreigend te kort op deze post is bij de Integrale begroting bijstelling 2021 (IBB) het bedrag incidenteel met € 10.000 verhoogd. Op grond van de lopende verplichtingen en het feit dat de loonkosten voor deze deskundigen zijn gestegen is een structurele verhoging van € 10.000 vereist. De kosten voor de subsidie coördinator komen voor zover betrekking op monumentenzorg ook ten laste van deze post. De lopende verplichtingen hebben te maken met de samenwerking met de gemeente Zutphen met betrekking tot de Archeologie.

A.2 ICT
De kosten voor de ICT samenwerking zien we jaarlijks stijgen. Dit heeft in zijn algemeenheid te maken met de toegenomen digitalisering van al ons werk, het hybride werken waardoor er meer hardware nodig is en de sterk toegenomen eisen op het gebied van veiligheid en privacy. Vooral veiligheid en privacy vergen aandacht, investeringen en menskracht. Wereldwijs is het risico op cyberaanvallen sterk toegenomen risico’s en de huidige oorlog en Oekraïne maakt dit er niet beter op. Dagelijks worden er ook inbraakpogingen gedaan in ons gemeentelijke netwerk. Dit maakt dat er dan ook onvermijdelijk hogere kosten worden gemaakt voor veiligheid. De toegenomen kosten veiligheid bedragen €  20.000 structureel.

Verdeelsystematiek Versaasing
Tot voor kort werd de meeste software lokaal geïnstalleerd en gedraaid  bij onze ICT samenwerking (on-premise). Dit wordt steeds meer veranderd in een ‘software as a service’ situatie (SaaS oplossingen). Deels is dat een eigen keuze. Maar steeds meer wordt dit afgedwongen door de leveranciers. 
De verSaaSing leidt tot een andere kostenverdeelsystematiek binnen de ICT samenwerking. Zolang Doesburg nog voornamelijk gebruikt maakt van on-premise oplossingen, moeten wij naar verhouding meer betalen aan de ICT Samenwerking voor technisch ICT beheer dan organisaties die al meer SaaSoplossingen hebben. Omdat Doesburg nog voornamelijk on premise werkt, stijgen de jaarlijkse kosten aan ICT samen met € 50.000 per jaar.

VerSaasing in de nabije toekomst
Een verdere verSaasing leidt uiteindelijk (na een hybride situatie) tot wat lagere kosten aan de ICT samenwerking voor ict beheer, maar de kosten verschuiven. Deze ict beheer kosten moeten wij namelijk betalen aan de leverancier, die naast de applicatie ook het technisch beheer verzorgt. Deze leverancier vraagt hiervoor een commercieel tarief. Daarnaast moeten we aan de gemeentelijke kant sterker inzetten op accountmanagement en contractbeheer, waardoor de personele kosten uiteindelijk ook aan gemeentelijke zijde stijgen. Uiteindelijk betekent dit een forse stijging van de kosten op het gebied van ICT.

Totaal: structurele toename kosten ICT-Samen €  70.000

A.3 Wet open overheid
De Wet Open Overheid gaat per 1 mei 2022 in. We moeten voldoen aan de wettelijke eisen van de wet:

  • Een transparante overheid die informatie actief goed toegankelijk, uitwisselbaar en traceerbaar maakt en houdt voor burgers en instellingen en informatie beheert die goed te archiveren is.
  • Het goed en tijdig (termijn verkort van 6 weken naar 4 weken) afhandelen van verzoeken om informatie van burgers, instellingen en bedrijven.
  • Een overheid waar het informatiebeheer op orde is en blijvend op orde wordt gehouden.
  • Ambtenaren en bestuurders zijn zich ervan bewust dat informatie  actief openbaar is en actief openbaar wordt gemaakt onder andere door het geven van opleidingen (vergroten bewustzijn) en het aanpassen van werkprocessen. 
  • Het borgen van de uitvoering van de WOO in goede werkprocessen met een goede regie waarover verantwoording moet worden afgelegd.
  • Techniek (ICT) en menskracht structureel regelen die nodig zijn om aan de wettelijke plichten te voldoen.
  • Aansluiting op verplichte landelijk platform (PLOOI) en onderhoud ervan en koppelingen. Hierbij komt ook de mogelijkheid om op PLOOI te publiceren door het afsluiten van abonnementen. Deze aansluitingen zijn verplicht en komen vooralsnog bovenop al bestaande verplichte publicatieplatforms.

Voor de invoering van de WOO heeft de overheid in de meicirculaire 2021 een gedeeltelijke tegemoetkoming gegeven aan de lokale overheden. Zo ook aan Doesburg. Deze is abusievelijk niet gealloceerd in de begroting. De gedeeltelijke tegemoetkoming in de meicirculaire bedroeg:
Incidentele middelen (tot en met 2026)
2022: € 48.000 (via IBB)
2023: € 48.000
2024: € 48.000
2025: € 48.000
2026: € 48.000

Structurele middelen
2022: € 40.000 (via IBB)
2023: € 50.000
2024: € 60.000
2025: € 70.000
2026 en verder € 70.000

De allocatie vindt nu alsnog plaats.

A.4 Beschermd thuis
Vanaf 2021 worden de voorbereidingen getroffen en afspraken gemaakt voor de verdere doordecentralisatie en transformatie van Beschermd Wonen naar Beschermd Thuis. Per 1 januari 2022 wordt met deze doordecentralisatie gestart. Pas op zijn vroegst vanaf 1 januari 2023 komt er een nieuwe financiële verdeling over gemeenten.

Op 1 januari 2022 is gestart met de doordecentralisatie van beschermd wonen. Dat betekent dat niet alleen de 43 centrumgemeenten (gemeente Arnhem voor de regio Centraal Gelderland), maar alle gemeenten zich gaan inzetten voor inwoners die in aanmerking komen voor beschermd wonen en daartoe eerste regionale samenwerkingsafspraken hebben gemaakt. De beoogde inwerkingtreding van een nieuwe financiële verdeling over gemeenten en een zogeheten woonplaatsbeginsel was 1 januari 2023. De staatssecretaris liet onlangs weten dat invoering van een woonplaatsbeginsel en het daarmee samenhangend nieuw verdeelmodel beschermd wonen per 1 januari 2023 niet langer haalbaar is. De regionale en lokale voorbereidingen gaan echter door. We hebben een bestuurlijk akkoord en een kadernota ‘samen aan zet’ vastgesteld. De komende tijd moet elke gemeente zijn bijdrage leveren en daarbij werken aan de lokale basis. Als lokale gemeente moeten wij werk maken van onze lokale basisinfrastructuur zodat personen met psychische problemen (weer) zelfstandig kunnen wonen en het regionaal vangnet zo min mogelijk nodig is (voorkomen van in260494stroom). We dienen de lokale infrastructuur zo in te richten dat ondersteuning dicht bij de inwoner en integraal wordt georganiseerd. Als gemeente ontvangen we beperkte middelen om de lokale basisinfrastructuur t.b.v. de beweging van beschermd wonen naar beschermd thuis op orde te brengen, in 2021 € 38.644. Voor 2022 ontvangen we deze ambulantiseringsmiddelen wederom, voor 2022 is dit een bedrag van € 221.850,-. Het is de bedoeling dat we deze gelden structureel inzetten ten behoeve van de ambulantisering van beschermd wonen. Als gemeente ontvangen we vanuit de regio beperkte middelen om de lokale basisinfrastructuur t.b.v. de beweging van beschermd wonen naar beschermd thuis op orde te brengen, in 2021 was dit € 38.644. Dit is eind 2021 geboekt op grootboeknummer 1334, maar nog niet besteed aan het doel waarvoor we het hebben ontvangen. Voor 2022 ontvangen we deze ambulantiseringsmiddelen wederom, voor 2022 is dit een bedrag van € 221.850. In totaal dus een bedrag van € 260.494.

Regionaal is afgesproken dat iedere gemeente op zijn minst (lokaal) kan voorzien in een zogenaamde basisinfrastructuur beschermd thuis. Dit zijn voorzieningen en ondersteuningsmogelijkheden die bijdragen aan het mogelijk maken dat inwoners zelfstandig kunnen blijven wonen en dat inwoners die beschermd hebben gewoond voldoende steun krijgen om weer zelfstandig te gaan wonen. Regionaal is hiervoor een basisset aan voorzieningen vastgesteld, bestaande uit: 
•    Professionele ambulante begeleiding die flexibel kan worden op- en afgeschaald, dit kan al of niet in samenloop met behandeling (ggz/zorgverzekeringswet) zijn;  
•    Integrale benadering vanuit sociaal domein (inkomen, participatie, ondersteuning, betrekken eigen netwerk en welzijn); 
•    Aandacht voor financiële zelfredzaamheid en schuldhulpverlening; 
•    Vroegsignalering en expertise in de wijk om problematiek te herkennen;  
•    Waakvlam begeleiding (nazorg bij uitstroom uit beschermd thuis); 
•    Bemoeizorg om zorgmijders te bereiken; 
•    Inloopvoorzieningen in de wijk voor ontmoeting en daginvulling; 
•    Ondersteuning bij integratie in de wijk;  
•    Inzet van ervaringsdeskundigen, lotgenotencontact en psycho-educatie; 
•    Participatie, werk en inkomen: versterken herstel en (arbeids)participatie. 

Dit betekent dat de gemeente Doesburg ervoor moet zorgen dat er een lokaal uitvoeringsplan komt om deze basisset aan voorzieningen te realiseren. Maar daarnaast ook om ervoor te zorgen dat de gemeente lokaal klaar is voor de uitvoering van deze wettelijke taak. De volgende inzet is in 2022 en 2023 in ieder geval nodig:

•    Inzet adviseur zorg en veiligheid
•    Kosten regionale inrichting, bemensing en inbedding nieuwe structuur, regionaal en lokaal
•    (extra) Ambtelijke capaciteit in regionale werkgroep en projectgroep
•    (extra) Ambtelijke inzet administratie en applicatiebeheer 
•    Aanpassen en uitbreiden lokale systemen (ZorgLokaal en MensCentraal) 
•    Impuls voor regionale samenwerking en innovatie

A.5 Jeugdgezondheidszorg maatwerkdeel
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) (0-18 jaar). In december 2021 heeft de Eerste Kamer een wijziging van de Wet publieke gezondheid aangenomen. Hierin staat dat alle gemeenten een prenataal huisbezoek door de JGZ aan zwangere vrouwen en/of hun gezinnen in een kwetsbare situatie moeten aanbieden. Voor het prenatale huisbezoek door de JGZ wordt jaarlijks een budget van 5,3 miljoen euro in het gemeentefonds gestort. Daarmee krijgt de JGZ de opdracht om bij ongeveer 16,5% van de zwangeren een prenataal huisbezoek te brengen.  Om de samenhang met de uitvoering van de JGZ te waarborgen, vereist de wet dat gemeenten de uitvoering van het prenatale huisbezoek door dezelfde organisatie die het basispakket van de JGZ uitvoert, dit te laten uitvoeren. In ons geval is dit de VGGM (GGD). Het doel hiervan is om zoveel mogelijk continuïteit van zorg aan deze doelgroep te bewerkstelligen. 

Geboortezorg-professionals en andere betrokkenen in de zwangerschap hebben een signalerende en toeleidende rol; de JGZ heeft de uitvoerende rol. Om het prenataal onderzoek effectief te laten zijn, is samenwerking essentieel. Gelukkig zijn wij in 2019 al gestart met Kansrijke Start en wordt er nauw samengewerkt op het gebied van de geboortezorg. 

Huidige situatie
Wij nemen vanuit het lokaal maatwerk (tot 1 juli 2022) in beperkte mate prenatale huisbezoeken af (ongeveer 2 á 3 % van de zwangeren). In het begin werden de aanvragen voor een prenataal huisbezoek door de JGZ met name gedaan door de partners vanuit de geboortezorg. Met het programma Kansrijke Start en de vorming van onze lokale coalitie hebben we gemerkt dat we een intensivering hebben gecreëerd in de samenwerking met het sociaal- en medische domein. Hierdoor weten de disciplines elkaar rond kwetsbare zwangeren sneller te vinden. Dit heeft als gevolg dat er vaker prenatale huisbezoeken ingezet worden maar ook interventies zoals Samen Starten en Voorzorg. 

Wet prenataal huisbezoek, Kansrijke Start ontwikkelingen en Nu Niet Zwanger
Door de wetswijziging (prenataal huisbezoek) is het van belang dat er door de partners met elkaar wordt afgestemd hoe we zo goed mogelijk de kwetsbare zwangeren in gemeenten in beeld krijgen. 

De subsidiebeschikking voor 2022 bedroeg € 47.295,50. Dit was al hoger dan het begrote bedrag van € 41.500. Door Kansrijke Start heeft de JGZ een veel grotere rol gekregen. Er zijn afspraken gemaakt over de prenatale voorlichtingen met de verloskundigen maar er zijn ook samenwerkingsafspraken over het in beeld krijgen van kwetsbare zwangeren. Daar komt bij dat de verpleegkundige meer uren kwijt is aan overleggen e.d.. Wij hebben hier in 2022 onze Kansrijke Start middelen voor ingezet maar er is nog geen duidelijkheid of wij deze middelen ook in 2023 gaan ontvangen. 

Daar komt bij dat de subsidieaanvraag voor 2022 nu is ingericht op 2% aan prenatale huisbezoeken voor een bedrag van € 418,20. Voor 2023 wordt dit dus wettelijk verplicht naar ongeveer 16,5 %: € 2.788. Dit betekent dat wij hier dus hogere kosten zullen krijgen. Daar komt bij dat het regionale programma Nu Niet Zwanger vanaf 2023 ook verwerkt zal worden in de lokale aanvraag voor de JGZ (ongeveer € 5.000). 

Financiering
Tot en met juni 2022 zijn de kosten voor de prenatale huisbezoeken voor ongeveer 2 á 3 % opgenomen in de lokale beschikkingen. Vanaf 1 juli 2022 krijgen gemeenten de verplichting om voor kwetsbare zwangeren (16,5 % van het totaal aantal zwangeren) in hun gemeente een prenataal huisbezoek uit te laten voeren. 

In de regio is afgesproken dat de Rijksmiddelen ad € 4.360 die wij ontvangen voor prenatale huisbezoek door gemeenten aan de VGGM beschikbaar worden gesteld. Voor de implementatie en borging is het noodzakelijk dit budget te besteden aan inrichting, scholing en afstemming met geboortezorg en het Sociaal Domein. De middelen worden vanaf 2023 opgenomen in de inwonersbijdrage. Voor de tweede helft van 2022 vindt dit plaats via facturatie. 

De Rijksmiddelen á € 4.360 worden voor 2022 geboekt op het budget lokaal maatwerk JGZ (1236), maar moeten voor 2023 geboekt worden op het budget Jeugdgezondheidszorg uniform deel (1238). De middelen worden namelijk vanaf 2023 opgenomen in de inwonerbijdrage.

Het budget Jeugdgezondheidszorg maatwerkdeel dient opgehoogd te worden naar € 55.000 om te kunnen voldoen aan de Wet prenataal huisbezoek en de aanvragen voor preventieve interventies via Kansrijke Start en het programma Nu Niet Zwanger. 

A.6 Bezwaar en beroep
Deze kostensoort wordt gebruikt voor het betalen van griffiekosten, proceskosten, dwangsommen en overige juridische uitbestedingen. 

In 2019 was er een te kort van € 7.907,57
In 2020 was er een te kort van € 2.272,54
In 2021 was er een te kort van € 25.728,30

Gemiddeld over deze drie jaren is dit een te kort van ca. € 12.000. De griffiekosten, proceskosten en eventuele dwangsommen blijven structureel bestaan in de bezwaarprocedure, beroepsprocedure en hoge beroepsprocedure. 

A.7 VNG Fonds Gezamenlijke Gemeentelijke Uitvoering
Er is sprake van een structurele tekort i.v.m. indexering abonnementsgelden. 

Tekort in 2019: € 2.611,83
Tekort in 2020: € 2.256,85
Tekort in 2021: € 2.476,43

Gevraagd wordt het werkelijk bedrag te begroten en de indexering van het lidmaatschap mee te nemen.

A.8 Groene Metropool
Peildatum inwonersaantal: 2021: 11.064

Bijdrage Groene Metropoolregio € 2,50 per inwoner = € 27.660
The Economic Board € 1,00 per inwoner = € 11.064
Verbonden regio € ,30 per inwoner = € 14.383
Productieve regio € 0,31 per inwoner = € 3.429
Circulaire regio € 0,81 per inwoner = € 8.961
Ontspannen regio € 0,57 per inwoner = € 6.306
Groene groeiregio € 0,82 per inwoner = € 9.072

Totaal: € 80.877

In dit bedrag is niet meegenomen eventuele verhogingen, activiteiten, bijeenkomsten, externe vergaderingen en andere overige kosten.

Groene Metropool is de vervanging van het oude budget Regiobudget Arnhem Nijmegen. De hoogte van dit toenmalige budget plus een aanvulling zijn gebruikt om de abonnementsgelden voor de Groene Metropool van te bekostigen. Uit dit voormalige budget werden echter tal van andere kosten betaald. Deze kosten moeten nog steeds worden betaald maar hiervoor is het budget dus nu verdwenen. Dus het basisbedrag abonnementsgelden is te laag en we missen budget voor bestaande kosten zoals:
-    Woningmarktmonitor
-    Inhuur onderzoek woningmarkt
-    Deelname woonagenda
-    Deelname Liemerse woonagenda
-    Deelname Mobiliteitsfonds ( jaargeld 2021 € 14.500)

Deze kosten bedragen zo’n € 21.000 
€ 21.000 (bestaande kosten) + € 4.000 (aanvulling abonnement) = totaal € 25.000
Daarnaast zal er altijd handgeld nodig zijn om mee te doen aan activiteiten binnen de groene metropool die niet voor te reserveren.

Totaal extra gevraagd: € 32.500. 

A.9 Versterking gemeentelijke dienstverlening n.a.v. de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag (POK)
Doel: terugbrengen van de stapeling van problematiek in Doesburg aan de hand van de cijfers van onze backoffice, en samen met de inwoner zorgen voor effectieve oplossingen door meer integraal en oplossingsgericht te werken.

De zorgkosten in Doesburg lopen ieder jaar op. Zowel het college als de gemeenteraad zijn positief over de Nieuwe Koers in het sociaal domein (beleidsdocument Koers Verleggen) waarin een integrale aanpak zoals de omgekeerde toets of de doorbraakmethode wordt voorgesteld om de stapeling van zorgkosten in gezinnen structureel te verminderen. Dit sluit aan bij de ambitie van het Rijk en de middelen die het Rijk daarvoor ter beschikking zijn gesteld.

De rijksoverheid geeft aan dat naast de hersteloperatie voor getroffen ouders en kinderen, er ook maatregelen nodig zijn die structureel tot brede verbeteringen in beleid en uitvoering moeten leiden. Onderdeel hiervan is het versterken van de dienstverlening bij alle onderdelen van de overheid, waaronder de gemeenten. Het kabinet heeft besloten voor het versterken van de dienstverlening bij gemeenten en het extra ondersteunen van mensen in kwetsbare posities voor de periode tot en met 2027 € 150 miljoen per jaar beschikbaar te stellen via diverse geldstromen. Vanaf 2021 is de compensatie in het gemeentefonds € 109 miljoen. Dit bedrag bestaat uit de volgende onderdelen:
- Robuust rechtsbeschermingssysteem;
- Systeemleren;
- Versterking ondersteuning wijkteams;
- Impuls integraal werken.

Net als in andere gemeenten komt in Doesburg veelvuldig stapeling van voorzieningen in het sociale domein voor. We hebben daar onlangs een eerste onderzoek naar gedaan en daaruit komt naar voren dat van de 5199 adressen in Doesburg er 1328 adressen zijn waar één of meerdere voorzieningen van het sociaal domein (Wmo, Jeugdwet en Participatiewet) worden ingezet. Een combinatie van inzet van een Wmo-voorziening en een tegemoetkoming voor chronisch zieken komt het meest voor: op 137 adressen. Op 40 adressen komt een combinatie van 5 verschillende voorzieningen voor, en er is één adres waar 13 verschillende voorzieningen zijn ingezet. Middels een pilot willen we met behulp van de Doorbraakmethode actie ondernemen t.a.v. de stapeling van voorzieningen. Het is een manier van werken die de leefwereld van de inwoner als uitgangspunt neemt en waarbij door middel van maatwerk de oplossing van de problematiek centraal wordt gesteld, en niet de regels of procedures. Onderdeel van de methode is het kunnen maken van uitzonderingen waarbij tegelijkertijd wordt gekeken wat de kosten en baten van het ‘doorbraakscenario’ zijn. Ook zullen er verbindingen met voorzieningen in de wijk moeten worden gelegd, zodat er een samenspel ontstaat tussen individuele hulpverlening en de sociale basis, en oplossingen structureel geborgd worden.

A.10. WMO huishoudelijke hulp
De gemeente heeft de verantwoordelijkheid om uitvoering te geven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning. Vanuit deze wet moet de gemeente er zorg voor dragen dat mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn de ondersteuning ontvangen die zij nodig hebben. Dit kan bijvoorbeeld door de inzet van huishoudelijke ondersteuning. 

Per 1 januari 2020 is het abonnementstarief van kracht gegaan. Dit is een vast tarief voor de eigen bijdragen aan Wmo-voorzieningen. Dit betekent dat de burger ongeacht welke zorg hij vanuit de Wmo ontvangt en wat zijn of haar inkomsten zijn een maximum eigen bijdrage van € 19,- per maand moet betalen. De invoering van het abonnementstarief leidt aantoonbaar tot een aanzuigende werking op Wmo-ondersteuning, vooral huishoudelijke ondersteuning. Het kabinet heeft in zijn regeerakkoord aangekondigd met een eerlijkere eigen bijdrageregeling te komen voor de huishoudelijke zorg. Echter willen zij die nieuwe regeling pas vanaf 2025 laten ingaan. 

Als gemeente zijn wij verplicht reële tarieven te bieden. Omdat verschillende grote aanbieders van Huishoudelijke Ondersteuning hebben aangegeven niet uit te kunnen met de toen geldende tarieven, zijn per februari 2022 regionaal de tarieven HO verhoogd. Deze tariefsverhoging leidt naar schatting in 2022 voor Doesburg tot een nadelig effect van €110.000 (€10.000 per maand).  

De gevolgen van de invoering van het abonnementstarief en de oplopende tarieven zijn terug te zien op het budget van FCL 1221 Wmo huishoudelijke hulp. De geschatte kosten voor 2022 zijn €1.764.000,-. De verwachting is dat deze tendens zich doorzet en dat de kosten hoger blijven. Er zal daarom ingezet worden op ombuigingsmaatregelen, hierbij kan gedacht worden aan een ander indicatieprotocol en het op een andere wijze aanbieden van de was- en strijkservice. De extra kosten veroorzaakt door de tariefswijziging zijn echter onoverkomelijk en zal daarom een structurele ophoging van het budget vereisen. 

A.11 Scalabor
Scalabor voert de SW-regeling uit voor de gemeente Doesburg. De SW-medewerkers worden ouder (er is geen nieuwe instroom). Dit leidt tot minder productiviteit en een hoger ziekteverzuim, waardoor de medewerkers meer aangewezen zijn op relatief duurdere werksoorten. Ook Scalabor ondervindt gevolgen van hiervan. Scalabor heeft daarom aangegeven de SW-taken niet meer volgens de huidige afspraken te kunnen uitvoeren en ziet zich genoodzaakt om vanaf 2023 een bijdrage te vragen aan gemeenten voor de begeleiding en ontwikkeling van SW-medewerkers. Het college heeft reeds ingestemd met een nieuwe set van financiële afspraken welke verwerkt zijn in de ‘Regeling uitvoering Wsw door Scalabor B.V. 2023-2025’. Deze leiden tot hogere kosten voor de uitvoering van de SW. Zonder het beschikbaar stellen van extra budgetten is Scalabor niet in staat om de SW-taken uit te voeren. De andere gemeenten uit de regio zijn ook akkoord met de verhoging van de bijdrage aan Scalabor. 

  2023 2024 2025
Bijdrage SW rekening houdend met 5% uitstroom € 79.948,77 € 105.867,85 € 126.095,08
Begrotingsruimte MGR € 19.925,00 € 18.534,00 € 96.443,00
Coronagelden 2021 € 37.438,00    
Per saldo bij te ramen € 22.985,77 € 87.333,85 € 29.661,08

In de Regeling Uitvoering WSW door Scalabor zijn de prognoses van de kosten voor de jaren 2023 tot en met 2025 opgenomen. Voor 2026 kan worden uitgegaan van een gemiddelde van de 2023, 2024 en 2025: € 46.648,23. 

A.12 Routegebonden doelgroepenvervoer
Dit budget bestaat uit verschillende kostensoorten (2022):

  Budget 2022
34105 Kosten vervoer leerlingen
34106 Jeugdwet vervoer
34107 Wmo vervoer dagbesteding
34108 BVO vervoer routegebonden
34205 eigen bijdrage en verhaal sociale uitkeringen
38109 administratie leerlingenvervoer
€ 336.549
€ 57.918
€ 68.535
€ 10.263
€ -5.000
€ 0

Voorheen werden de aanvragen voor leerlingenvervoer behandeld door een interne medewerker. Deze medewerker is echter andere taken gaan doen en daarom is er tijdelijk iemand ingehuurd om de leerlingenvervoeraanvragen af te handelen. Sinds mei 2021 is de behandeling en administratie van leerlingenvervoeraanvragen buiten de deur gezet. Kosten hiervoor worden op het budget Routegebonden Doelgroepenvervoer geboekt, onder kostensoort 38109 administratie leerlingenvervoer, echter is hier nooit budget voor toegekend.

De ontwerp meerjarenprogrammabegroting 2023-2026 van de BVO DRAN laat, a.d.h.v. geschatte jaarlijkse tariefindexaties en toenames in de vervoersbewegingen, een stijging zien. Voor Doesburg zijn de benodigde bedragen daardoor als volgt: 

  2023 2024 2025 2026
34105 Kosten vervoer leerlingen
34106 Jeugdwet vervoer
34107 Wmo vervoer dagbesteding
34108 BVO vervoer routegebonden
34205 eigen bijdrage en verhaal sociale uitkeringen
38109 administratie leerlingenvervoer
€ 343.057
€ 67.938
€ 73.400
€ 10.190
-€ 5.000
€ 31.000
€ 392.881
€ 86.085
€ 84.159
€ 11.012
-€ 5.000
€ 31.000
€ 452.524
€ 107.499
€ 96.821
€ 11.337
-€ 5.000
€ 31.000
€ 484.654
€ 126.096
€ 103.696
€ 11.337
-€ 5.000
€ 31.000

Voor 2023 is een totaal bedrag van €520.585,- nodig. Dit is €52.521,- meer dan begroot. Dit is grotendeels te wijten aan het feit dat er geen budget beschikbaar is gesteld voor de administratie van het leerlingenvervoer, terwijl hier nu intern geen personele uren meer aan besteed worden. 

Voor de jaren daarna:

2024: €132.073 
2025: €226.117
2026: €283.719

A.13 WMO vervoer
Dit budget bestaat uit verschillende kostensoorten:  

34104 Sociale verstrekkingen in natura aan personen 
38045 Overige uitbestedingen 
€ 83.473
€ 14.354

Op 34104 worden de kosten die betaald worden aan de BVO DRAN voor de uitvoering van het Wmo vraagafhankelijk vervoer geboekt, op 38045 worden de kosten die aan de Plusbus worden betaald voor het uitvoeren van dagbestedingsvervoer geboekt.  
 
De ontwerp meerjarenprogrammabegroting 2023-2026 van de BVO DRAN laat, a.d.h.v. geschatte indexaties en toenames in de vervoersbewegingen, een stijging zien. Voor 2023 e.v. zijn de benodigde bedragen als volgt: 

  2023 2024 2025 2026
34104 Sociale verstrekkingen in natura aan personen 
38045 Overige uitbestedingen 
€ 89.434
€ 8.000
€ 107.924
€ 8.000
€ 123.547
€ 8.000
€ 138.133
€ 8.000

Dit geeft de volgende bijstellingen:

2023: € 0
2024: € 18.097
2025: € 33.720
2026: € 48.306

A.14 Algemene uitkering gemeentefonds
De effecten van de september- en decembercirculaire nopen op basis van de meest recente maatstaven tot een nadelige bijstelling van de huidige ramingen. 

A.15 Rente lang geld
Gelet op onze liquiditeitspositie hebben we onlangs een langlopende lening aangetrokken van € 3 miljoen met een looptijd van 5 jaar en een rente van 0,795%. De rentelasten van deze lening moeten nog in de begroting worden verwerkt.

A.16 Halve Fte wethouder
In de begroting 2023 en volgende jaren is rekening gehouden met 2 Fte wethouders. Vanuit de coalitieonderhandelingen en het coalitieakkoord dient echter rekening te worden gehouden met 2,5 Fte. 

B. BUDGET VERRUIMENDE BEGROTINGSVOORSTELLEN:

B.1 Ambulantiseringsmiddelen
Zie A8.

B.2 Taakstelling budgetverruimende maatregelen.
Het actuele financiële perspectief noopt op basis van de huidige inzichten tot budgetverruimende  maatregelen met een minimale omvang van  800k structureel. Dit bedrag komt dan bovenop de reeds bestaande taakstelling van € 250k. In totaliteit ligt er derhalve een opgave van € 1.050.000.