Paragraaf C - Onderhoud kapitaalgoederen

Paragraaf C | Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Paragraaf C | Onderhoud kapitaalgoederen

In deze paragraaf wordt voor de kapitaalgoederen wegen, riolering, water, groen, gebouwen, openbare verlichting en speelgelegenheden achtereenvolgens aandacht geschonken aan:

  • het beleidskader
  • het beheer
  • actuele ontwikkelingen
  • kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren
  • de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties

 

C.1  Wegen


1.1 Het beleidskader

De gemeente heeft de plicht een openbare weg te onderhouden (art. 15 Wegenwet), met uitzondering van rijkswegen en provinciale wegen. Verder kan de gemeente, als wegbeheerder, aansprakelijk worden gesteld op basis van het Burgerlijk Wetboek. Er zijn daarvoor twee mogelijke vormen: risicoaansprakelijkheid (art. 6:174 BW) en schuldaansprakelijkheid (art. 6:162 BW). Bij schuldaansprakelijkheid moet het slachtoffer bewijzen dat de wegbeheerder een fout heeft gemaakt. Er moet sprake zijn van een gebrek aan de weg. Bij risicoaansprakelijkheid hoeft dit bewijs niet te worden geleverd.

Vanwege zowel de onderhoudsplicht als de mogelijke aansprakelijkheidstelling is het voor de gemeente van belang haar wegen goed te onderhouden. Leidraad voor onderhoud wegen is de systematiek voor rationeel wegbeheer (publicatie 147) van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW). Dit is het nationaal kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Als de gemeente werkt volgens deze richtlijnen, kan zij aantonen dat wegen naar behoren wordt onderhouden.

In 2017 is het Beleidsplan Wegen vastgesteld, waarin wet- en regelgeving, lokale ambities en dergelijke zijn vertaald in kaders. Zo is er onder andere vastgesteld dat Doesburg werkt met beeldkwaliteiten, conform de Nota Ruimtelijke Kwaliteit (NRK).  In genoemd beleidsplan is onder andere vastgesteld dat zal worden gewerkt aan een wegenlegger en een rehabilitatieplan.


1.2 Het beheer

In 2017 is het beheerplan Wegen vastgesteld. In dit beheerplan wordt de (gewenste) werkwijze beschreven ten aanzien van beheer en onderhoud. Het wegenareaal wordt bijgehouden in een geautomatiseerd (beheer)systeem. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen zaken als het materiaal, de functie en de (beeld)kwaliteit. Door middel van een inspectie wordt frequent de huidige staat van het areaal in beeld gebracht. Op basis van een maatregelpakket wordt een planning voor de korte termijn door de beheersoftware gegeneerd; met een maatregeltoets worden de feitelijke werkzaamheden vorm gegeven in een onderhoudsplan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar groot onderhoud en klein onderhoud.

Groot onderhoud betreft voorziene werkzaamheden, voorvloeiend uit de inspectie. Bij klein onderhoud is er een budget van een bepaalde omvang vastgesteld. Dit omdat de ervaring leert dat een beperkt deel van de werkzaamheden zich moeilijk laten voorspellen. Daarnaast wordt gekeken of werkzaamheden integraal opgepakt kunnen worden. Dit wil zeggen dat samen met andere producten (bijvoorbeeld riolering) projecten worden gevormd of dat ze met andere voorgenomen projecten kunnen meeliften.

Bij voortduring wordt gewerkt aan een budget voor de lange termijn, zodat in de begroting rekening gehouden kan worden met toekomstige pieken. Voor dit budget moeten voor de beheersoftware nog de onderhoudscycli met de bijbehorende maatregel en bedragen worden geformuleerd. Hetzelfde geldt voor de rehabilitatiekosten,  de kosten voor het in z’n geheel vervanging van de weg, inclusief fundering. 

1.3 Actuele ontwikkelingen

Bij het beleidsplan en het beheerplan is vastgesteld dat de kwaliteit van de beheergegevens moet worden verbeterd. Enerzijds betreft dit uitdetaillering areaalinformatie, anderzijds betreft dit onderhoudscycli en rehabilitaties. De wegenlegger is een wettelijk verplicht plan (artikel 27 Wegenwet) en regelt de openbaarheid en onderhoudsplicht van de wegen buiten de bebouwde kom.  Deze is gereed en vastgesteld door het bevoegde gezag, namelijk de Gedeputeerde Staten van Provincie Gelderland. Hiervoor was het nodig om eerst de bebouwde komgrenzen (in het kader van de Wegenverkeerswet) te actualiseren. De vaststelling hiervan, door de Raad, heeft in 2021 plaatsgevonden. In 2022 zal een schouw van het wegenareaal uitgevoerd worden, waarmee tot een realistisch plan van rehabilitaties van de wegen gekomen kan worden.

. In het kader van duurzaamheid zal er gekeken moeten worden naar energie- en materiaalgebruik. Voor wegen zou in het kader hiervan gekeken kunnen worden of asfalt met een bepaalde mate van wegdekreflectie toegepast kan worden, bijvoorbeeld op kruisingen; dit ter vervanging van openbare verlichting.

1.4 Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren

De omvang van het gemeentelijke wegennet bedraagt ongeveer 351.000 m2 verharding. Hiervan is ca. 134.000 m2 asfalt (hoofdzakelijk rijwegen en fietspaden) en ca. 217.000 m2 elementenverharding (hoofdzakelijk woonstraten en voet- en fietspaden).

 

C.2  Riolering

2.1 Het beleidskader

De Wet Milieubeheer biedt het wettelijke kader voor de gemeentelijke rioleringstaak. Hierin wordt de gemeente verplicht een plan op te stellen waarin wordt aangegeven op welke wijze de gemeente haar watertaken wil uitvoering en bekostigen. Daarnaast zijn in het door de gemeenteraad vastgestelde Watertakenplan Olburgen 2018-2022 (WTPO) een aantal (nieuwe) watertaken en doelen vastgelegd. Dit watertakenplan is samen met de gemeenten Rheden, Bronckhorst en het Waterschap Rijn en IJssel opgesteld. Er is een gezamenlijke visie opgesteld in dit plan voor de riolering en zuivering. In het WTPO is het beleid en de (investerings)planning opgenomen voor de periode 2018 t/m 2022.

De belangrijkste doelen zijn:

  • Een effectieve en efficiënte inzameling, transporteren van afval-hemel en grondwater voor een bijdrage aan een goede volksgezondheid.
  • Een effectieve en efficiënte (afval)waterketen door samenwerken met (buur)gemeenten, waterschap en andere partijen.
  • Het leveren van een bijdrage aan een meer circulaire economie door samen met bedrijven en andere partners te werken aan het terugwinnen van energie en grondstoffen uit afvalwater.
  • Het voorkomen van wateroverlast;
  • Het beperken van nadelige gevolgen voor het milieu;
  • Een goede dienstverlening aan burgers en bedrijven op het gebied van water en riolering.

Het beleid is gericht op:

  • zo min mogelijk maatschappelijke kosten voor burgers en bedrijven, ofwel doelmatigheid;
  • zo min mogelijk overlast voor de omgeving;
  • waar mogelijk toepassen van duurzame oplossingen en technieken.

Eind 2022 verloopt Het Watertakenplan Olburgen, Het nieuwe watertakenplan heeft een andere opzet, passend bij de ‘nieuwe documenten’ van de Omgevingswet. Met de Omgevingswet vervalt de plicht voor een gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Gemeenten en waterschap houden wel de zorgtaken voor water, riolering en zuivering. Beleid, plannen en planningen blijven nodig, maar hoeven niet meer apart vastgesteld te worden. Dit wordt onderdeel van de ‘nieuwe documenten’ van de Omgevingswet. Voor gemeenten zijn dat de omgevingsvisie, het omgevingsplan en de programma’s. Het waterschap
heeft het waterbeheerprogramma en de waterschapsverordening. Het nieuwe watertakenplan heeft drie onderdelen:
• een visie op water die opgenomen kan worden in de omgevingsvisie.
• een voorstel voor regels in het omgevingsplan
• een water-/rioleringsprogramma met een kostendekkingsplan ter onderbouwing van de rioolheffing en begroting.
Het watertakenplan wordt afgekort als WTPO. De stijl van dit WTPO is anders dan van een regulier beleidsplan. Het is een werkdocument, waarvan teksten (later) verwerkt kunnen worden in de omgevingsvisie en het omgevingsplan. 
Inhoudelijk gezien wordt het beleid van het WTPO uit 2018 vrijwel ongewijzigd voortgezet. We stellen dan ook voor om het huidige watertakenplan 2018-2022 te verlengen totdat ´de omgevingswet van kracht wordt. Dit nieuwe
WTPO 2023-2027 voegt daar twee dingen aan toe:
• voorstel hoe dit beleid kan worden verwerkt in de omgevingsvisie en (de regels van) het omgevingsplan;
• actualisatie van het uitvoeringsprogramma en kostendekkingsplan voor de komende periode.

Status
In tegenstelling tot voorgaand WTPO is dit watertakenplan (nog) geen ‘vastgesteld beleid’.  De visie en regels worden pas vastgesteld bij opname in de omgevingsvisie en het omgevingsplan. Tot die tijd geldt het ‘oude’ WTPO en de gemeentelijke verordeningen die sindsdien zijn vastgesteld.
Het programma en bijbehorend kostendekkingsplan gelden al wel vanaf 2023. Het programma is de ‘uitvoeringsagenda’ voor de komende jaren. Het kostendekkingsplan is de basis voor de meerjarenbegrotingen en de rioolheffing. Deze worden jaarlijks vastgesteld door de gemeenteraad.
Dit WTPO bevat geen programma of kostendekkingsplan voor het waterschap.

2.2 Het beheer

Het beheer en onderhoud zijn afgestemd op genoemde doelen die in het WTPO zijn opgenomen en vinden met behulp van een geautomatiseerd rioolbeheersysteem plaats. Het dagelijkse beheer en onderhoud van de rioolgemalen en het gangbaar houden van het rioleringssysteem door middel van reiniging en inspectie is daarmee een belangrijk element.

Daarnaast is een belangrijk hulpmiddel het regionaal meetsysteem. Hierin werken negen gemeenten (Bronckhorst, Lochem, Montferland, Zutphen, Oude IJsselstreek, Oost Gelre, Aalten, Doesburg en Arnhem) samen met Waterschap Rijn en IJssel. Er wordt gemeten maar ook geanalyseerd waardoor meer/beter inzicht wordt verkregen in het functioneren van het rioleringsstelsel.

Samenwerken is belangrijk, (afval)water houdt zich niet aan gemeentegrenzen. Het regionaal meetsysteem past naadloos in de gemeentelijke opgave die in het bestuursakkoord water (BAW 2011) is opgenomen. Hierin is vastgelegd dat de meerkosten van het product riolering minder mogen stijgen (€380 miljoen in 2020 t.o.v. 2010). De drie K’s (Kosten,Kwaliteit en Kwetsbaarheid) zijn daarbij leidend. Steekwoorden zijn daarbij: kennisuitwisseling, toekomstbestendigheid, klimaatontwikkelingen. Aspecten waar gemeenten en waterschap mee worden geconfronteerd. Het regionaal meetsysteem helpt ons daarbij met behoud van de eigen autonomie.

Ons eigen RTC (Real Time Control), maakt deel uit van het regionale meetsysteem. Met het RTC kan het afvalwater bij hevige regenval worden gestuurd. Dit vindt plaats door middel van drie beweegbare schuiven waardoor het rioolstelsel in verschillende compartimenten worden verdeeld. Hiermee wordt optimaal gebruikt gemaakt van de berging van het rioolstelsel en worden water op straatsituaties en het aantal rioolwater-overstorten (op het oppervlaktewater bij hevige regenval) beperkt.

In het nieuwe op te stellen watertakenplan en kostendekkingsplan zullen budget reserveren om diverse rioolgemalen te renoveren maar ook de drukrioolunits in het buitengebied zijn toe aan renovatie op het gebied van de mechanische en elektrotechnische installaties. Het gemaal aan de halve maanweg zal omgebouwd naar een dubbelspompsgemaal vanwege de bouw van de appartementencomplex aan de halve maanweg. 

2.3 Actuele ontwikkelingen

In 2011 is het bestuursakkoord Water (BAW) ondertekend. Een belangrijk element van het akkoord is het intensiveren van de samenwerken binnen de waterketen. De waterketen betreft de infrastructuur voor het winnen, de productie en de distributie van drinkwater en vervolgens het transport, de zuivering en de lozing van gezuiverd afvalwater op het oppervlaktewater. Uitgangspunt is dat de verschillende onderdelen (waterwinning, transport en zuivering rioolwater en het oppervlaktewater) beter op elkaar worden afgestemd en meer gaan samenwerken. Beter samenwerken in de waterketen moet tevens leiden tot lagere kosten. De doelstelling is drieledig:

  • het realiseren van een landelijke kostenbesparing van structureel in 2020 van 380 miljoen op de jaarlijkse kosten;
  • het verminderen van de kwetsbaarheid;
  • het vergroten van de kwaliteit van dienstverlening, beleidskeuzes en innovatievermogen

Doesburg maakt deel uit van het in 2014 opgerichte AWT Olburgen (Afvalwaterteam). In het AWTO werken de gemeenten Rheden, Bronckhorst en Doesburg gezamenlijk met het waterschap Rijn en IJssel aan de doelstelling van het BAW. Daarnaast werken wij in dezelfde samenstelling in de OAS Olburgen (Optimalisatie Afvalwater Systeem). Omdat problematiek breder is dat alleen afvalwater is recent de naam gewijzigd in Waterteam Olburgen (WTO).

Samen met onze partners van het Waterteam Olburgen geven we vorm aan de intenties van het BAW en de opgestelde visie van het afvalwaterteam Olburgen. Het WatertakenPlan Olburgen (WTPO) is in februari 2018 vastgesteld door de gemeenteraad.

Doesburg heeft in 2016 en in de zomer van 2018 hinder gehad van Wateroverlast door hevige regenval. De klachten zijn geïnventariseerd en er hebben een aantal bewonersavonden plaatsgevonden om met bewoners te praten over de situatie bij hun in de straat. Er heeft een quick-scan plaats gevonden om te onderzoeken of er op korte termijn mogelijkheden zijn om de wateroverlast in de toekomst te verminderen. Als vervolg op de quick-scan is er in het eerste kwartaal van 2018 een hemelwaterstructuurplan (HWSP) opgesteld voor de oude binnenstad. In het HWSP is het stelsel hydraulisch doorgerekend en zijn een aantal concrete maatregelen aangegeven om de wateroverlast in de binnenstad te beperken.

In 2018 is gestart met de uitvoering van maatregelen die die wateroverlast moet beperken. Gestart is met het afkoppelen van het regenwater in de Meipoortwal, vervangen van het riool en aanleggen van een regenwaterriool in de Windmolenstraat. Tevens is en een regenwaterriool in de Hogestraat, Koepoortstraat, Bergstraat, een deel van de Meipoortstraat en de Gasthuisstraat aangelegd en zijn ook deels de bestaande riolen vervangen.

In het kernwinkelgebied (Kerkstraat, Ooipoortstraat en Meipoortstraat) zullen - gelijktijdig met de revitalisatie van dit gebied - maatregelen worden uitgevoerd in de vorm van het afkoppelen van regenwater.

In 2021 is er een systeemanalyse stedelijk water uitgevoerd ( voormalig Basisrioleringsplan). In de analyse is gekeken naar de robuustheid van ons rioleringssysteem in combinatie met het oppervlaktewater. Uit de analyse is gebleken dat er op enkele plaatsen in Doesburg kans is op water op straat bij hevige toekomstige buien. In het nieuw op te stellen watertakenplan, waarmee dit jaar gestart zal worden zullen deze risico in plannen omgezet gaan worden. Dus nog meer regenwater afkoppelen van het rioleringsstelsel

Verder zullen alle aankomende ontwikkelingen klimaat adaptief en klimaat robuust ingericht moeten gaan worden. Dit om zoveel mogelijk rekening te houden met de klimaatontwikkelingen die er spelen. Dus waar mogelijk afkoppelen van regenwater door middel van een regenwaterriool, regenwater infiltreren in de bodem of regenwater bergen in de openbare ruimte. Dit ter voorkoming van wateroverlast en het zoveel mogelijk voor komen van droogte. 

2.4 Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren

De kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren met betrekking tot riolering zijn verwerkt in het WTPO 2018-2022.

 

C.3  Water


3.1 Het beleidskader

Uitgangspunt is het streven naar een betrouwbaar en duurzaam watersysteem. Met name ruimte voor water in relatie tot de ruimtelijke ordening vraagt nadere aandacht. Hiervoor is in 2003 de watertoets in het leven geroepen. Het is een wettelijke verplichting bij bestemmingsplan procedures. Het wettelijke kader is vastgelegd in het besluit ruimtelijke ordening (BRO) van 2008. De watertoets is belangrijk in het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten.

Met de komst van de waterwet en het daarmee wegvallen van verschillende vergunningen treedt een belangrijke wijziging op in de samenwerkingsrelatie tussen de gemeente en de waterbeheerder (Rijkswaterstaat en/of waterschap). Deze wijziging vraagt een andere manier van (samen)werken. Samenwerken op basis van afspraken in plaats van op basis van vergunningvoorschriften.

Het verbeteren van de waterkwaliteit en het begrip “stedelijke wateropgaaf” zijn zaken waarmee provincie en waterschap nadrukkelijk aandacht vragen voor het op orde brengen van het watersysteem. Aandachtspunten zijn hierbij: extra waterbergend vermogen (ruimte voor water), op een andere wijze omgaan met regenwater, de capaciteit van het rioleringsstelsel en de veiligheid van onze burgers.

Waterbeheer zal daarmee in de toekomst steeds meer een gezamenlijk proces van alle overheden worden. Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen zullen steeds meer samenwerking (moeten) zoeken. Naast alle gestelde doelen en nieuwe wetgeving springt het samenwerken wel het meest in het oog. Een sectorale benadering zoals in het verleden plaatsvond, verdwijnt. Een integrale benadering komt daar voor in de plaats. Water houdt zich immers niet aan gemeente- en nationale grenzen.

Sinds 2015 moet het oppervlaktewater aan een aantal ecologische- en waterkwaliteitsnormen voldoen. Het betreft de zogenaamde Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Hoofddoel van de KRW is het beschermen van grond- en oppervlaktewater. De bescherming van waterbronnen is een uitgangspunt voor de KRW. Voor het bereiken van deze doelen is een organisatie opgezet afgestemd op de stroomgebieden. Oost-Gelderland valt daarbij onder het stroomgebied Rijn-Oost wat loopt van Zuid Drenthe tot Arnhem. Ook Niedersachsen en Nordrhein-Westfalen behoren tot het stroomgebied Rijn-Oost. Voor Doesburg zijn geen fysieke maatregelen nodig voor de KRW, omdat de vuilemissie vanuit de riolering al is aangepakt (basisinspanning) en er geen specifieke waterkwaliteitsdoelen gelden. Bronnen die nog wel aandacht vragen (m.b.t. de KRW) zijn het beleid voor bouwmaterialen, de wijze van onkruidbestrijding en het opsporen van foutieve aansluitingen in de gescheiden stelsels.


3.2 Het beheer

Het oppervlaktewater in de binnenstad (stadsgrachten), de Molenvelden en De Ooi is al geruime tijd in beheer bij het Waterschap Rijn en IJssel. Al deze wateren zijn in de periode 2005-2008 gebaggerd. Onder de Koepoortdijk is in 2010 een nieuwe (grotere) duiker aangebracht. De oude duiker was voor een deel ingestort en functioneerde niet meer. Om de doorstroming te verbeteren en kroosvorming terug te dringen heeft de beheerder, Waterschap Rijn en IJssel, in 2012 een aantal maatregelen getroffen. Onder de B. Ubbinkweg is een nieuwe duiker aangelegd en is een verdeelwerk gemaakt die voor een betere waterverdeling van de stadsgrachten zorgt. In het Noordelijk Molenveld zijn op enkele locaties zogenaamde kroosslurpers aangebracht. De waterpartijen in Beinum zijn eveneens in beheer bij het Waterschap Rijn en IJssel.


3.3 Actuele ontwikkelingen

Daar waar het watersysteem deel uit maakt van (verbeterd) gescheiden rioolstelsel vragen foutieve aansluitingen een speciale aandacht. Het betreft hier het stelsel in Beinum en Campstede. Foutieve aansluiting zijn vuilwaterhuisaansluitleidingen aangesloten op het regenwatersysteem dan wel regenwaterleidingen die zijn aangesloten op het vuilwatersysteem. De eerste kunnen de waterkwaliteit in negatieve zin aantasten. De laatste kunnen zorgen voor een capaciteitsprobleem doordat te veel regenwater in het vuilwatersysteem van de riolering terecht komt.

Door het herstellen van de foute aansluiting komt er meer regenwater in de vijvers. Meer regenwater in de vijvers kan de waterkwaliteit en de doorstroming verbeteren. Het onderzoek naar de foutieve aansluitingen voor Molengaarde en Leigraafseweg (1e fase) is afgerond en de desbetreffende aansluiting zijn hersteld. Momenteel is het onderzoek naar foutieve aansluitingen opgeschaald naar het overige deel van Beinum. Dit als deelproject van het project Optimalisatie watersysteem Beinum.De foutieve aansluitingen zijn in kaart gebracht en dienen nu nog hersteld te gaan worden.

Om de doorstroming in het watersysteem (stadsgrachten) van de oude stad te verbeteren zijn recent 5 duikers vervangen door grotere en beluchte exemplaren. Hiermee is een belangrijke stap gezet voor een betere doorstroming van het watersysteem.

Samen met het Waterschap Rijn en IJssel wordt er gewerkt aan een plan voor het optimaliseren van het watersysteem in Beinum (Naar buiten in Beinum). De vijvers in Beinum zijn meer dan 40 jaar oud en zijn aan een renovatie toe. Daarbij staat de huidige constructie ook ter discussie. Ook de doorstroming van het watersysteem moet worden aangepakt. Het project “Naar buiten in Beinum” beoogt naast het verbeteren van het watersysteem ook het versterken van de groenstructuur en leefomgeving.

In verband hiermee zal het onderzoek naar foutieve aansluitingen verder worden opgeschaald. De renovatie moet leiden tot een verbetering van de  waterkwaliteit en minder kroosvorming. Uitgangspunt voor de renovatie is een toekomstbestendig en duurzaam watersysteem wat de leefomgeving van onze burgers ten goede komt.

Deltaprogramma: Het deltaprogramma is een nationaal programma. Het doel van het Deltaprogramma is Nederland nu en in de toekomst beschermen tegen overstromingen, zorgen voor voldoende zoetwater en de inrichting van het land klimaatbestendig maken. Rijksoverheid, provincies, waterschappen en gemeenten werken hiervoor samen met inbreng van maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Dat is de kern van het deltaprogramma. Er is een deltacommissie en een deltacommissaris die verantwoordelijk is voor het opstellen en uitvoeren van het deltaprogramma. Ieder jaar op Prinsjesdag verschijnt een nieuwe editie van het Deltaprogramma, die vooruitkijkt naar volgende jaar.

In het deltaprogramma wordt o.a. een nieuwe normering voor waterveiligheid ontwikkeld en uitgewerkt. De huidige overschrijdingskansnorm voor dijken wordt vervangen door een overstromingskansnorm op basis van een risicobenadering, waarbij de kans op een overstroming en het gevolg van een overstroming beide in beeld komen. Voor de toekomst kan dat betekenen dat dijkverhoging achterwege blijft maar dat er ruimtelijke maatregelen moeten worden genomen of dat de maatregelen rond een overstroming worden verbeterd waardoor de gevolgschade kan worden teruggebracht.

De provincie Gelderland heeft samen met de regio (IJsselgemeenten en overige partners) het rapport Kansrijke strategieën Waal, Merwede en IJssel Zuid opgesteld. De provincie is de trekker van het zogenaamde regioproces. Samen met de regio, de gemeenten die langs de IJssel liggen, waterschappen, natuurbeschermingsorganisaties, de stedendriehoek en de veiligheidsregio zijn verschillende strategieën bekeken voor het deltaprogramma in onze regio (IJssel Zuid loopt van Arnhem tot Deventer).


3.4 Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren

Onze 1.286 ha. grote gemeente bestaat voor ongeveer 107 ha. (8,3%) uit oppervlaktewater. Hiervan bestaat ongeveer 87% uit rivieren en kanalen en is in beheer bij derden (Rijkswaterstaat en Waterschap Rijn IJssel). De overige 13% bestaat uit stedelijk water (stadsgrachten en dergelijke) dat in beheer is bij het Waterschap Rijn en IJssel.

De zorg voor kwaliteit van het oppervlaktewater ligt primair bij de beheerder, het Waterschap Rijn en IJssel. Ook de gemeente Doesburg speelt hier echter een rol in. Het betreft dan aspecten op het gebied van ruimtelijke ordening en doorstroming.

 C.1a

Civiele Kunstwerken.

In de openbare ruimte van Doesburg bevinden zich verschillende civiele kunstwerken. Civiele kunstwerken zijn meestal aangelegd om de infrastructuur te ondersteunen. Dit kan het afwikkelen van verkeer (bruggen) over een watergang zijn, maar bijvoorbeeld ook het keren van grond of water. In het beheerplan civiele kunstwerken zijn de duikers niet meegenomen aangezien deze zijn opgenomen in het Watertakenplan (vGRP). Het beheerplan is bedoeld om het beheer en onderhoud aan de civiele kunstwerken voor de komende vijf jaar op een efficiënte wijze voort te zetten en waar mogelijk te verbeteren en een gemiddeld jaarbudget te bepalen op basis van een langjarig gemiddelde. Het primaire doel is de kunstwerken op het gewenste onderhoudsniveau te brengen en te houden.

Bij de integrale afweging kadernota 2021 is budget aangevraagd en toegekend voor het onderhoud en instandhouding civiele kunstwerken.

-           Jaarlijks beheer en (klein en groot) onderhoud van onze civiele kunstwerken (bruggen, tunnels, kademuren, steigers, overkluizingen en grond- en/of waterkerende constructies)  in de openbare ruimte conform het beheerplan civiele kunstwerken 2020-2024.

Met als doel ;

  1. Wettelijke zorgplicht als (vaar)wegbeheerder voor een veilige openbare ruimte.
  2. Veiligheid van (vaar)weggebruikers.
  3. Voorkomen dat we in toekomst voor vroegtijdige vervanging en onvoorziene uitgaven komen te staan a.g.v. achterstallig onderhoud.

Toelichting financiën ;

Ten behoeve van een structureel beheer en onderhoud van onze civiele kunstwerken (onderhoudsniveau 3: redelijke conditie) is in de periode 2020-2024 € 322.614 nodig. Dit komt neer op een bedrag van (gemiddeld) € 65.000 per jaar aan onderhoudskosten. Dit is incl. de inspectie, reiniging en instandhouding van de objecten.

Een doorkijk tot 2030 laat zien dat in totaal 6 civiele kunstwerken vervangen moeten worden. De totale vervangingswaarde van deze objecten is €700.000 incl. 10% risicoreservering. De theoretische piek van de vervanging ligt tussen 2023-2025. Door klein onderhoudsmaatregelen is deze theoretische piek uit te stellen, maar vanaf 2023 zal rekening moeten worden gehouden met  jaarlijkse kapitaalslasten van ca. €17.500 per jaar.

Formeel dient het beheerplan nog wel te worden vastgesteld door het college en de raad, najaar 2022 zal dit in procedure worden gebracht waarbij gelijktijdig een uitvoeringsprogramma voor beheer en vervanging zal worden opgesteld waarbij deze najaar 2022 aan college  kan worden aangeboden.

In het kader van rationeel beheer zal de totale inventaris civiele kunstwerken worden opgenomen in het beheerpakket voor de openbare ruimte.

 

C.4 Groen


4.1 Het beleidskader

Het Groenstructuurplan 2013 en het Bomenbeleidsplan 2014 vormen het gemeentelijk beleidskader ten aanzien van het stedelijk groen en geven richting aan het na te streven eindbeeld. De gemeente Doesburg wenst via het Groenstructuurplan en Bomenbeleidsplan haar beleid aangaande het stedelijk groen nader te structureren in met name te ontwikkelen bebouwingslocaties. Beide beleidsplannen dienen een stelselmatige inrichting en doelgericht beheer van de Openbare Ruimte.


4.2 Het beheer

De visie voor het beheer van het openbaar groen moet zijn vastgelegd in een beleidsdocument waarin de structuur en kwaliteit zijn omschreven en een beheerplan waarin de uitvoering en de kosten worden verantwoord.  Een hulpmiddel hierbij is het gemeentelijke groenbeheersysteem. Het groenbeheerplan is in 2013 opgesteld en dient geactualiseerd te worden.

Ten behoeve van de uitvoering ”buiten“ zijn onderhoudsbestekken gemaakt die uitgaan van het beheer op “beeldkwaliteit”. Ingaande 1 januari 2016 is het beheer van het openbaar groen ondergebracht bij Circulus Berkel en maakt dit werk onderdeel uit van de overeenkomst die de gemeente heeft met Circulus Berkel. Het toezicht op de uitvoering van het werk en de kwaliteit hiervan is belegd bij het team Stadsbeheer. Uitvoeringsprogramma?s van het onderhoud spelen een belangrijke rol in het beheer van de openbare ruimte. De hoofdgroepen in het beheer kunnen als volgt worden omschreven:

  • groenbeheer door de gemeente en Circulus Berkel door middel van een samenwerkingsovereenkomst
  • beheer van gazons en bermen door Circulus Berkel door middel van een samenwerkingsovereenkomst
  • beheer van sportvelden door aannemer door middel van uitbesteding
  • boombeheer door gemeente en aannemer door middel van uitbesteding


4.3 Actuele ontwikkelingen

Via een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Doesburg en Circulus Berkel wordt momenteel het openbaar groen binnen de gemeente beheerd. De huidige populatie SW-medewerkers blijven werkzaam in Doesburg en er wordt fors uitvoering gegeven aan het begrip Social Return.

Het voorliggende beheerplan voorziet in een kwaliteitsslag in het centrum en de centra in de wijken. Hiervoor is in 2018 begonnen met het opstellen van een groenrenovatieplan voor alle wijken in de gemeente Doesburg met een extra accent voor de wijk Beinum door middel van het project Naar Buiten in Beinum. Vervolgens kan dit plan gefaseerd uitgevoerd gaan worden waarbij rekening gehouden wordt met het omvormen van groen, waar dit gewenst is, naar gazon dan wel vaste planten. De weg zoals deze nu is ingezet, wordt in 2023 doorgezet. 

Bomen vormen een belangrijk onderdeel van onze groenstructuur. De gemeente heeft voor dit onderdeel een wettelijke zorgplicht. De achterstand in de onderhoudstoestand is in 2022 verder aangepakt door boomonderhoud in de wijken Binnenstad en Beinum. De inhaalslag wordt gecontinueerd om het bomenbestand naar het gewenste en vereiste kwaliteitsniveau te brengen.

Er wordt een inhaalslag gemaakt om het beheerplan te actualiseren om zodoende snel in te kunnen spelen op wensen die betrekking hebben op de beheermethodiek en het verder optimaliseren van de kosten. Wel is een groot gedeelte van de boomsoort essen aangetast door de essentaksterfte. Dat heeft vooral grote consequenties voor de essenlanen in het buitengebied. Momenteel is geen budget beschikbaar om deze lanen te vervangen. Daar waar nodig snoeien we deze lanen extra in verband met dood hout.

4.4 Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren

Het openbaar groen omvat ca. 55 hectare. Hiervan hoort ongeveer 2 hectare bij de voetbalvelden aan de Oranjesingel waarvan 1 natuurgrasveld wordt onderhouden door Gemeente Doesburg en 1 kunstgrasveld wordt onderhouden door Sportclub Doesburg. Daarnaast is 2 hectare omgevormd naar tennisbanen. Effectief heeft de Gemeente Doesburg ongeveer 51 hectare openbaar groen in beheer. Het totale bomenbestand dat de gemeente in beheer heeft, beslaat afgerond 5.400 stuks.

 

C.5 Gebouwen


5.1  Schoolgebouwen

5.1.1. Het beleidskader

De verordening voorziening onderwijshuisvesting vormt het beleidskader voor het beheer van schoolgebouwen.


5.1.2 Het beheer

De schoolbesturen zijn als bevoegd gezag verantwoordelijk voor de uitvoering van het binnen- en buitenonderhoud aan de basisscholen. Zij ontvangen hiervoor rechtstreeks een rijksvergoeding.


5.1.3 Actuele ontwikkelingen

Het schoolgebouw aan de Begoniastraat (locatie Horizon Ooi) heeft geen onderwijsbestemming meer en is in eigendom weer overgedragen aan de gemeente. Voor dit pand wordt gekeken welke bestemming het meest passend is.


5.1.4 Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren

De gemeentelijk schoolgebouwen zijn:

  • Wetelaar
  • Horizon Stad
  • Anne Frankschool

5.2  Overige gemeentelijke gebouwen

5.2.1 Het beleidskader

Eind 2020 is de strategische koers voor het gemeentelijk vastgoed vastgesteld. Deze strategische koers, biedt een duidelijk kader voor de vraag waarom Doesburg vastgoed in haar bezit heeft. De gemeente Doesburg heeft vastgoed in bezit:

  • Omdat het bijdraagt in het bereiken van beleidsdoelen. Bijvoorbeeld door huisvesting te bieden aan maatschappelijke activiteiten en organisaties; 
  • Voor het verlenen van excellente dienstverlening aan onze burgers die bovendien laagdrempelig en goed toegankelijk is. We werken vanuit het principe één-loket voor alle vragen. Daar hoort bij één balie en ook goede werkplekken voor onze medewerkers en faciliteiten voor medewerkers van andere hulporganisaties;
  • Om de historische waarden te behouden, zowel op het gebied van de collectieve kwaliteit en aantrekkingskracht van de binnenstad als op het gebied van individuele monumentale gebouwen.

De strategische koers is kader stellend, waardoor raad en college zicht hebben en houden op het lange termijn perspectief als zij keuzes maken over gebouwen. Ook investeringsbesluiten worden daardoor minder ad hoc genomen.


5.2.2 Het beheer

Het meerjarig onderhoudsplan (MJOP) gemeentelijke gebouwen bevat het kader voor het beheer van het gemeentelijk vastgoed. In het onderhoudsbeheerplan wordt hoofdzakelijk uitgegaan van een kwaliteitsniveau 2. Dit kwaliteitsniveau staat gelijk aan goed onderhoud. Uitzondering hierop zijn de sportaccommodaties en het gebouw van de Harmonie. Hiervoor geldt momenteel kwaliteitsniveau 4, matige conditie. Het verouderingsproces heeft het element duidelijk in zijn greep. De functievervulling van elementen is incidenteel in gevaar. Het gebouw kan nog wel veilig en gezond in gebruikt worden genomen. Reden hiervoor is de strategische koers gemeentelijk vastgoed en de keuze die gemaakt wordt voor de sportaccommodaties. 

Het MJOP is in 2016 vastgesteld. Het huidige onderhoudsplan dateert uit 2017. Het MJOP wordt jaarlijks bijgewerkt en om de 4 jaar geactualiseerd. In 2021 zou de eerst volgende actualisatie hebben moeten plaatsvinden. Dat is echter niet gelukt omdat eerst een keuze gemaakt moet worden in de uitwerking Lijn-1 van de strategische koers (huisvestingsvraagstuk). De actualisatie van het MJOP staat nu gepland voor eind 2022 en beslaat dan de periode 2023-2032. Dan is ook de gewenste dotatie aan de voorziening bekend die samen met het MJOP 2023-2032 ter vaststelling wordt aangeboden aan de Raad.


Het MJOP is ondergebracht in een geautomatiseerd beheersysteem. Dit dynamisch beheerprogramma geeft voor elk object afzonderlijk de beheersmatige informatie weer. Een MJOP is in de basis ook altijd een dynamisch document, dat jaarlijks op basis van gerealiseerd onderhoud wordt bijgesteld.


5.2.3 Actuele ontwikkelingen

Er wordt gewerkt aan een uitwerking van de strategische koers in twee lijnen. De eerste lijn heeft te maken met de huisvesting van de ambtelijke organisatie. De tweede lijn gaat over de huisvesting van maatschappelijke organisaties. De lijnen zijn uitgewerkt op basis van de vastgestelde strategische koers gemeentelijk vastgoed. Zodra een keuze is gemaakt over de uitgewerkte scenario’s zal een nieuw MJOP ter vaststelling worden aangeboden aan de gemeenteraad. Dit gebeurt waarschijnlijk in de tweede helft 2022.

Er loopt een onderzoek naar de herstructurering van de binnensport-accommodaties. In afwachting van de keuze over herstructurering worden de sportaccommodaties om die reden beheerd op kwaliteitsniveau 3/4.

Het stadhuis, met name het monumentale gedeelte, zou vanaf 2021 worden gerestaureerd en verduurzaamd. Onder andere de vochtproblematiek aan de buiten muren zou worden opgelost. Hiervoor is  een provinciale subsidie beschikbaar gesteld. De uitvoering is niet gestart omdat de gemeentelijke investeringsbijdrage niet beschikbaar is gesteld. Gevolg is dat een deel van de provinciale subsidie moet worden teruggestort.

Voor het instandhouden van de rijksmonumenten in eigendom van de gemeente is rijkssubsidie verkregen vanuit de stimuleringsregeling instandhouding monumenten (SIM). Deze SIM wordt om de 6 jaar geactualiseerd. Voor de toren van de Martinikerk is in 2022 een nieuwe aanvraag gedaan voor de periode 2023-2028. Voor de overige rijksmonumenten in eigendom van de gemeente loopt de SIM-subsidie nog een jaar langer door. In 2023 zal hiervoor een nieuwe aanvraag worden gedaan.
In het kader van duurzaamheid wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor het verduurzamen van het gemeentelijk vastgoed.

5.2.4 Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren

Gebouw

Adres

Bouwjaar

b.v.o . in m²

Kwaliteitniveau

Stadhuis

Philippus Gastelaarsstraat 2

1475

3433

2

Sporthal 

Breedestraat 39

1980

2719

4

Gymzaal

Wilgenstraat 2

1973

  491

4

Gymzaal

Armgardstraat 22a

1976

  491

4

Mauritskazerne

Halve Maanweg 3

1994

  1090

2

Stads- en streekarchief

Nieuwstraat 4

1907

943

2

Jongerencentrum

De Linie 2

2006

 796

2

De Harmonie

Burgemeester Nahuyssingel 2a

1970

 338

4

Martinitoren

Markt 2

1960

504

2

Poortgebouw

Meipoortwal 3

1815

61

2

Baarhuisje

Meipoortwal 3

1873

20

2

Grafmonument

Meipoortwal 3

nb.

 

5

Stadswerf

Parallelweg Den Helder 2

2017

832

2

Gebouw De Linie (huur)

De Linie 4 (incl. bibliotheek)

2006

1279

2

 

C. 6  Openbare verlichting


6.1 Het beleidskader

De openbare verlichting (OV) draagt bij aan een sociaal veilige, verkeersveilige en leefbare situatie tijdens de duisternis (circa 4.100 uur per jaar = 47% van het jaar). Medio 2015 is het beleidsplan openbare verlichting vastgesteld en eind 2016 het beheerplan. In het vastgestelde beleid is onder andere besloten dat er zal worden gewerkt met beeldkwaliteiten, dat er speciale verlichting in de binnenstad wordt aangebracht en dat er zal worden gewerkt aan energiebesparing. In het beheerplan is beschreven hoe het beheer wordt vorm gegeven. Het betreft exploitatielasten (met name energiekosten), publieke taak (o.a. beleidsontwikkeling), kort cyclisch onderhoud (dagelijks beheer en onderhoud) en lang cyclisch onderhoud (met name vervangingen).


6.2 Het beheer

Het beheer en onderhoud zijn afgestemd op het genoemde beleidskader. De gemeente is als wegbeheerder aansprakelijk voor schade aan de openbare verlichting, als deze niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. Wettelijk is niet vastgelegd aan welke kwaliteit de openbare verlichting moet voldoen. Daarom is de “Richtlijn voor Openbare Verlichting (ROVL 2011)” van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) richtinggevend. Afwijken kan, mits gemotiveerd. In het beleidsplan is aangegeven dat de gemeente ten aanzien van de lichtsterkte afwijkt van de ROVL. Toepassing zou leiden tot meer licht en tot meer energieverbruik.

Het onderhoud van de openbare verlichting wordt uitgevoerd door een extern bedrijf. Het contract omvat een periodieke controle op basis van klachtenregistratie, aan de hand waarvan kapotte lampen worden vervangen en andere kleine gebreken worden hersteld. Daarnaast zorgt dit bedrijf voor de noodzakelijke uitbreidingen en de instandhouding op de langere termijn. Het beheer en onderhoud van de openbare verlichting is een doorlopend proces, waarbij de gemeente samen met het externe bedrijf werkt aan verbetering van het rendement van de openbare verlichting.


6.3 Actuele ontwikkelingen

Eerder is door het college het Beheerplan openbare verlichting 2017-2024 vastgesteld, inclusief een vervangingsplan. Het uitvoeringsplan is enigszins aangepast om werk met werk te kunnen maken, dit betreft bijvoorbeeld de PeGe-woningen, Bergstraat en Windmolenstraat. Omdat de aanpassing invloed heeft gehad op de resterende beschikbare middelen wordt momenteel gewerkt aan een aanpassing van het uitvoeringsplan. Met het (aangepaste) beheerplan wordt o.a. gezorgd voor een verdere uitvoering van het vervangingsplan, zodat o.a. de minder zuinige bestaande armaturen worden vervangen door zuinige led-armaturen.

Door de uitvoering van het beheerplan tot nog toe zijn de hoofdwegen en De Ooi voorzien van led-armaturen. Tevens wordt hiermee ook vormgegeven aan de standaardisatie van de verlichtingsmaterialen.

In de afgelopen jaren is verder gewerkt aan een optimalisatie van de coördinatie. Dat wil zeggen dat de oneindige overeenkomst met een onderhoudspartij is vervangen door een werkwijze waarbij frequent een raambestek op de markt wordt gezet. Daarmee wordt invulling gegeven aan de inkoopregels. Tegelijkertijd is ook het informatiemanagement verbeterd, er wordt nu geen gebruik meer gemaakt van de software van de (voormalige) onderhoudspartij, maar de gemeente heeft onafhankelijke software aangeschaft en gegevens opgewerkt.

Verder is inmiddels gestart met het vormgeven van de installatieverantwoordelijkheid in het kader van het Besluit Elektrische Installaties, zodat de elektrotechnische installaties veilig zijn. Ten aanzien van het verbeteren van de energiekosten wordt meegelift op een gemeentebreed project, om hierin meer inzicht te krijgen.


6.4 Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren

De omvang van het openbare verlichtingsnet binnen de gemeente bedraagt ongeveer 2.500 lichtmasten. In Doesburg staan een kleine 300 masten langs achterpaden; deze zijn eigendom van Woonservice IJsselland. Minder dan 4% van het geheel bestaat uit klassieke verlichting (binnenstad).

Door de periodieke controle worden over het algemeen tijdig gebreken onderkend. Daarnaast is het beleid de afgelopen jaren gericht op het vervangen van de oude hoog vermogende armaturen door dimbare energiezuinige laag vermogende armaturen (veelal led). Het moment van in- en uitschakelen van de openbare verlichting wordt extern centraal geregeld. Dit betekent in de praktijk dat, wanneer de situatie daarom vraagt, de OV aan dan wel uit zal gaan.

Via de OV-kabel wordt een signaal meegezonden die zorgt voor de avond- en nachtschakeling. Voor Doesburg is de nachtschakeling ingesteld op 22.00 uur.  Uit oogpunt van (sociale) veiligheid is voor de nieuwe energiezuinige armaturen afgezien van een avond- en nachtschakeling. In het kader van energiebesparing/reductie CO2-uitstoot zal nagegaan worden of het wenselijk is deze situatie te handhaven.

Het energieverbruik is gedaald ondanks dat het aantal lichtmasten de laatste jaren is toegenomen. Dit is met name toe te schrijven aan het toenemende gebruik van energiezuinige armaturen. Dit resulteert in een afname van het gemiddelde energieverbruik per lichtpunt.

 

C. 7  Speelgelegenheid


7.1 Het beleidskader

Tot op heden wordt gewerkt met de door de gemeenteraad vastgestelde beheervisie (2007-2009) voor speelgelegenheden, waarin onder andere  verschillende onderhoudsniveaus zijn vastgesteld.

In 2017 heeft een evaluatie van het speelbeleid plaatsgevonden. De output is gebruikt voor het in 2018 vastgestelde beleidsplan. Met het vaststellen van het beleidsplan is ook besloten eerst een pilot uit te voeren met dit beleid. Naar aanleiding van de pilot zal waar nodig het beleidsplan aangepast worden en vervolgens zal het beheerplan worden opgesteld.

Het beleidskader is een vertaling van het geldende wet- en regelgeving op dit onderdeel. De belangrijkste zijn:

  • Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS)
  • NEN-EN 1176;
  • NEN-EN 1177.

Het WAS is in 1997 inwerking getreden en stelt eisen aan de producent en beheerder van speeltoestellen. De hoofdeis voor de beheerder luidt: de beheerder van een speeltoestel dient er voor te zorgen dat het toestel zodanig is geïnstalleerd, gemonteerd en zodanig is beproefd, geïnspecteerd, onderhouden en van opschriften is voorzien, dat er bij gebruik geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid van personen bestaat.


7.2 Het beheer

Het beheer en onderhoud dient te voldoen aan de door de raad vastgestelde beleidskaders, waaronder de genoemde wet- en regelgeving. Om daaraan te voldoen is het beheer als volgt vorm gegeven:

  • Publieke taak, bestaande uit onder andere: beleidsontwikkeling, advisering en procesmanagement;
  • Dagelijks onderhoud, bestaande uit onder andere: controleren op zichtbare gevaren, herstel vernielingen, bijhouden ondergronden en bijhouden gegevens in beheersoftware;
  • Kort cyclisch onderhoud, onder andere bestaande uit:
    • frequente inspectie van speeltoestellen, -aanleidingen en ondergronden, met vastlegging van de resultaten (in de beheersoftware) en - indien noodzakelijk - uitvoering van reparaties;
    • groot onderhoud: verven van toestellen en vervangen zand in zandbakken;
  • Lang cyclisch onderhoud, bestaande uit:
    • vervangen van toestellen, -aanleidingen en ondergronden.


7.3 Actuele ontwikkelingen

In 2018 is een nieuw beleidsplan opgesteld. Met het vaststellen van het beleidsplan is ook besloten eerst een pilot uit te voeren met dit beleid. Na aanleiding van de pilot zal waar nodig het beleidsplan aangepast worden. Vervolgens zal het beheerplan worden opgesteld.

7.4 Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren

De gemeente verzorgt van 44 speelgelegenheden het beheer, onderhoud en vervanging. Het aantal toestellen op die speelgelegenheden bedraagt op dit moment 348 stuks.