Paragraaf D - Financiering

Paragraaf D | Financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf D | Financiering

In de paragraaf financiering moet tenminste het beleid van het risicobeheer en van de financieringsportefeuille worden behandeld.

Bij financiering gaat het om de vraag hoe de gemeente regelt dat ze steeds voldoende geld heeft om alle rekeningen te kunnen betalen. Dreigt de gemeente tijdelijk te weinig ‘in kas’ te hebben, dan moet er bij geleend worden. Heeft de gemeente tijdelijk teveel ‘in kas’, dan is ze verplicht dit geld uit te zetten bij het Rijk door middel van Schatkistbankieren. Al deze activiteiten leiden ertoe dat de gemeente een financieringsportefeuille c.q. financieringspositie heeft. Deze moet worden beheerd om de kosten en risico’s te beperken.

De kaders voor de uitoefening van de treasuryfunctie zijn door de gemeenteraad bepaald in artikel 15 van de financiële verordening 2017. De uitoefening van de treasuryfunctie die is opgedragen aan het college van B&W behelst op hoofdlijnen de navolgende activiteiten:

    • het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;
    • het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;
    • het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;
    • het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.


Beleidsvoornemens t.a.v. risicobeheer

In het kader van risicobeheer worden de navolgende uitgangspunten gehanteerd:


Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet geeft het bedrag aan dat van overheidswege maximaal gefinancierd mag worden met kort geld. Aan de hand van de primitief begrote kasgeldlimiet en het begrote primitieve financieringssaldo kan vervolgens de kasgeldlimietruimte berekend worden:

 

2020

2021

2022

2023

Begrotingstotaal (uitgaven excl. primair resultaat)

33.741.580

33.066.787

32.841.190

32.662.823

Percentage regeling

8,50%

8,50%

8,50%

8,50%

Kasgeldlimiet

2.868.034

2.810.677

2.791.501

2.776.340

Geraamd financieringssaldo

+ = financieringsoverschot

-/- = financieringstekort

 + 744.810

 

+ 227.290

+ 1.038.311

+ 1.828.672

Kasgeldlimietruimte

3.612.844

3.037.967

3.829.812

4.605.012

 

Met de instelling van een kasgeldlimiet wordt het renterisico op de korte financiering beperkt. Voor de korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn. Fluctuaties in de korte rente hebben immers direct invloed op de rentelasten. Zoals uit het vorenstaande blijkt, wordt de kasgeldlimiet op begrotingsbasis en in meerjarenperspectief niet overschreden.

Het financieringssaldo is per 1 januari als volgt berekend:

 

2020

2021

2022

2023

 

2024

Boekwaarde investeringen

24.817.076

25.174.354

24.291.002

23.053.699

21.809.737

Uitgeleende langlopende geldleningen

3.858.954

4.030.864

3.808.993

3.633.284

3.455.967

A: Totaal te financieren vaste activa

28.676.030

29.205.218

28.099.995

26.686.983

25.265.704

 

 

 

 

 

 

Algemene reserve

8.368.285

8.359.285

8.359.285

8.359.285

8.359.285

Bestemmingsreserves

17.971.288

17.576.648

17.182.322

16.787.097

16.375.197

Voorzieningen

2.971.134

3.274.704

3.420.989

3.191.955

3.039.292

Opgenomen langlopende geldleningen

 

0

0

0

0

0

B: Totaal voor financiering beschikbare vaste passiva

29.311.707

29.210.637

28.962.596

28.338.337

27.773.774

 

   

 

 

 

(B -/- A)  Financieringssaldo (+ is financieringsoverschot; -/- financieringstekort)

 + 635.677 + 5.419

+ 862.601

+ 1.651.354

+ 2.508.070

 

overschot

overschot

overschot

overschot

overschot


Het omzetten van kortlopende geldleningen in langlopende geldleningen (consolidatie) is door het ontbreken van opgenomen langlopende geldleningen en door het positieve financieringssaldo niet aan de orde. Of er eventueel geconsolideerd moet worden, wordt jaarlijks bezien in relatie tot de voorgenomen investeringen.

Renterisiconorm

Ter beperking van het gevaar van ongewenste renteschommelingen is in het kader van de wet Fido/Ruddo een zogenaamde renterisiconorm van toepassing:

 

2020

2021

2022

2022

(1)

Renteherzieningen

0

0

0

0

(2)

Aflossingen

0

0

0

0

(3)

Renterisico (1+2)

0

0

0

0

(4)

Renterisiconorm

6.748.316

6.613.358

6.568.238

6.532.765

(5a) =(4>3)

Ruimte onder de renterisiconorm

6.748.316

6.613.358

6.568.238

6.532.765

(5b) =(3>4)

Ruimte boven de renterisiconorm

 

 

 

 

 

Berekening renterisiconorm

(4a)

Begrotingstotaal (uitgaven excl. primair resultaat

33.741.580

33.066.787

32.841.190

32.663.823

(4b)

Percentage regeling

20%

20%

20%

20%

(4)= (4a x 4b / 100%)

Renterisiconorm

6.748.316

6.613.358

6.568.238

6.532.765


Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat onze gemeente in 2020-2023 ruimschoots aan de renterisiconorm voldoet.


Verstrekken van leningen en garanties

Bij het verstrekken van leningen op grond van de publieke taak worden zo mogelijk zekerheden of garanties geëist. In het treasurystatuut van de gemeente Doesburg is bepaald dat leningen of garanties op grond van de publieke taak kunnen worden verstrekt aan door het college van B&W / de raad goedgekeurde derde partijen. Ter beperking van financiële risico’s wordt een aantal criteria gehanteerd, waaraan verzoeken tot het verstrekken van geldleningen en het verlenen van garanties minimaal moeten voldoen:

  • een aanvraag dient vergezeld te gaan van de meest recent vastgestelde begroting en jaarrekening;
  • de current ratio (verhouding vlottende activa: vlottende passiva) moet minimaal 1 zijn (liquiditeit);
  • de verhouding vaste passiva: vaste activa moet minimaal 100% zijn (solvabiliteitspositie);
  • de begroting moet minimaal vier jaar aansluitend materieel in evenwicht zijn. Dit betekent dat geen incidentele baten mogen worden gebruikt voor de dekking van structurele lasten;
  • de investeringslasten waarvoor de financiering wordt gevraagd moet in meerjarenperspectief binnen de exploitatie kunnen worden opgevangen.


Het uitzetten van overtollige geldmiddelen

Door het Rijk is bepaald dat het uitzetten van overtollige geldmiddelen uitsluitend mag geschieden bij het Rijk zelf, het zogenaamde Schatkistbankieren.


Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend leningen te verstekken, aan te gaan of te garanderen in euro's.


Koers- en kredietrisicobeheer

De gemeente maakte bij uitzettingen uitsluitend gebruik van rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito's, obligaties en garantieproducten. De hoofdsom blijft bij dergelijke uitzettingen in tact mits gekozen wordt voor een tegenpartij met een hoge kredietwaardigheid. De facto is dit nu met name het Rijk, doordat overtollige geldmiddelen uitsluitend mogen worden uitgezet via Schatkistbankieren.


Beleidsvoornemens t.a.v. de financieringsportefeuille

Er zijn vooralsnog geen bijzondere beleidsvoornemens voorzien t.a.v. de financieringsportefeuille. Mogelijk moet - om in de toekomstige financieringsbehoefte te voorzien - vreemd vermogen worden aangetrokken door de gemeente Doesburg. Dit zal met name het geval zijn als er de komende jaren flink geïnvesteerd gaat worden. Het momentum is daarvoor gunstig, vooral gelet op de historisch lage rentestand.


Rentevisie

Onze rentevisie hebben wij ontleend aan de economische verwachtingen en de rentevisie van de Bank Nederlandse Gemeenten. Mede op basis hiervan hebben wij in deze programmabegroting 2020-2023 de navolgende rentepercentages verwerkt:

Financieringstekort (rentelast kasgeld 1 maand)  0,00%
Financieringsoverschot (rentebaat deposito 1 maand) 0,00%
Rente eigen financieringsmiddelen (bespaarde rente)  0,00%
Rente lang geld (lang geld gelijk 25 jaar)  0,74%

 

Rentekosten verbonden aan de financieringsfunctie

De commissie BBV beveelt aan om inzicht te geven in de manier waarop het saldo van de rentelasten in de programmabegroting aan de programma's en taakvelden wordt toegerekend.  In de primaire begroting 2020-2023 zijn bij Programma 5 op het Taakveld 0.5 Treasury de navolgende rentelasten en rentebaten begroot:

Taakveld 0.5 Treasury Programma 5, Renteresultaat

2020

2021

2022

2023

(A)  Externe rentelasten over kortlopende en langlopende leningen (betreft rente- en beheer SVn leningen)

1

1

1

1

(B)  Externe rentebaten over langlopende en langlopende leningen (rente over uitgezette geldleningen, inclusief rente SVn leningen)

63

57

52

47

(C)  (= a -/- b)  Saldo rentelasten en rentebaten

-/- 62

-/- 56

-/- 51

-/- 47

(D)  Rente door te berekenen aan grondexploitaties

0

0

0

0

(E)  Rente toe te rekenen aan het eigen vermogen

0

0

0

0

(F)  (= c + d + e) Totaal raming aan de taakvelden toe te rekenen rente

0

0

0

0

(G)  Aan de taakvelden toe te rekenen d.m.v. de rente-omslagsystematiek

0

0

0

0

(H)  (= f -/- g)  Verwacht renteresultaat bij Programma 5 op Taakveld 0.5 Treasury (-/- is een rente-voordeel / + is een rentenadeel)

-/- 62

-/- 56

-/- 51

-/- 47

 

 

 

 

 

Recapitulatie Taakveld 0.5 Treasury Programma 5, Rente en dividend

 

 

 

 

Rentelasten Taakveld 0.5 Treasury (zie A)

1

1

1

1

Totaal lasten Taakveld 0.5 Treasury

1

1

1

1

 

 

 

 

 

Rentebaten Taakveld 0.5 Treasury (zie B)

63

57

52

47

Dividendbaten Taakveld 0.5 Treasury

219

219

219

219

Totaal baten Taakveld 0.5 Treasury

282

276

271

266


Rentelasten worden in principe door middel van de rente-omslagmethode toegerekend aan de verschillende programma’s en taakvelden. In de primaire begroting 2020-2023 zijn echter geen rentelasten opgenomen.


Opgenomen langlopende geldleningen              

De gemeente Doesburg heeft op 1-9-2019 geen kortlopende en langlopende leningen opgenomen ter voorziening in de financieringsbehoefte.