Paragraaf D | Financiering

Paragraaf D | Financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf D | Financiering

Bij financiering gaat het om de vraag hoe de gemeente regelt dat ze steeds voldoende geld heeft om alle rekeningen te kunnen betalen. Dreigt ze tijdelijk te weinig ‘in kas’ te hebben, dan moet ze lenen. Heeft de gemeente tijdelijk teveel ‘in kas’, dan is ze verplicht dit geld uit te zetten bij de Staat middels schatkistbankieren.

Al deze activiteiten leiden ertoe dat de gemeente een financieringsportefeuille heeft. Die moet worden beheerd om de kosten en risico’s te beperken.

De kaders voor de uitoefening van de treasuryfunctie zijn door de raad bepaald in de financiële verordening 2020. Deze kaders zijn door het college verder uitgewerkt in een treasurystatuut dat februari 2019 is geactualiseerd. De uitoefening van de treasuryfunctie die is opgedragen aan het college van B&W behelst op hoofdlijnen de navolgende activiteiten:

    • het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de Raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;
    • het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s (indien van toepassing);
    • het zo veel mogelijk beperken van de kosten van eventuele leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;
    • het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

Beleidsvoornemens t.a.v. risicobeheer

In het kader van risicobeheer worden de navolgende uitgangspunten gehanteerd:

Kasgeldlimiet:

De kasgeldlimiet geeft het bedrag aan dat van overheidswege maximaal gefinancierd mag worden met kort geld. Aan de hand van de kasgeldlimiet en het begrote financieringssaldo kan vervolgens de kasgeldlimietruimte berekend worden.

 

2021

Begrotingstotaal lasten primitief

€ 34.596.000

Percentage regeling

8,50%

Kasgeldlimiet

2.940.660

Financieringssaldo

+ = overschot

-/- = tekort

-€ 9.258.236

Kasgeldlimietruimte

-€ 6.317.376

Met de instelling van een kasgeldlimiet wordt het renterisico op de korte financiering beperkt. Voor de korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn. Fluctuaties in de korte rente hebben immers direct invloed op de rentelasten. De gemiddelde kasgeldlimiet is in 2021 niet overschreden.

Renterisiconorm:

Ter beperking van het gevaar van ongewenste renteschommelingen is in het kader van de wet Fido/Ruddo een zogenaamde renterisiconorm van toepassing:

 

2021

2022

2023

2024

(1)

Renteherzieningen

€ 0

€ 0

€ 0

€ 0

(2)

Aflossingen

€ 0

€ 0

€ 0

€ 0

(3)

Renterisico (1+2)

€ 0

€ 0

€ 0

€ 0

(4)

Renterisiconorm

€ 7.072.954

€ 6.982.598

€ 6.920.861

€ 6.933.348

(5a) =(4>3)

Ruimte onder de renterisiconorm

€ 7.072.954

€ 6.982.598

€ 6.920.861

€ 6.933.348

(5b) =(3>4)

Ruimte boven de renterisiconorm

 

 

 

 

 

Berekening renterisiconorm:

(4a)

Begrotingstotaal primitief

€ 35.364.768

€ 34.912.990

€ 34.604.307

€ 34.666.739

(4b)

Percentage regeling

20%

20%

20%

20%

(4)=
(4a x 4b/100)

Renterisiconorm

€ 7.072.954

€ 6.982.598

€ 6.920.861

€ 6.933.348


Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat onze gemeente in 2021 en ook in meerjarig kader ruimschoots aan de renterisiconorm voldoet.

Verstrekken van leningen en garanties

Bij het verstrekken van leningen op grond van de publieke taak worden zo mogelijk zekerheden of garanties geëist. In het treasurystatuut van de gemeente Doesburg is bepaald dat leningen of garanties op grond van de publieke taak kunnen worden verstrekt aan door het college / gemeenteraad goedgekeurde derde partijen. Ter beperking van financiële risico’s wordt een aantal criteria gehanteerd, waaraan verzoeken tot het verstrekken van geldleningen en het verlenen van garanties minimaal moeten voldoen:

  • een aanvraag dient vergezeld te gaan van de meest recent vastgestelde begroting en jaarrekening;
  • de current ratio (verhouding vlottende activa: vlottende passiva) moet minimaal 1 zijn (liquiditeitspositie);
  • de verhouding vaste activa: vaste passiva moet minimaal 100% zijn (solvabiliteitspositie);
  • de begroting moet minimaal vier jaar aansluitend materieel in evenwicht zijn. Dit betekent dat geen incidentele baten mogen worden gebruikt voor de dekking van structurele lasten;
  • de investeringslasten waarvoor de financiering wordt gevraagd moet in meerjarenperspectief binnen de exploitatie kunnen worden opgevangen.

Het uitzetten van overtollige kasmiddelen

Door het Rijk is bepaald dat het uitzetten van overtollige geldmiddelen uitsluitend mag geschieden bij het Rijk zelf, het zogenaamde Schatkistbankieren.

Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitende leningen te verstekken, aan te gaan of te garanderen in euro's.

Koersrisicobeheer

De gemeente maakte bij uitzettingen uitsluitend gebruik van rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito's, obligaties en garantieproducten. Op dit moment is dit niet meer aan de orde vanwege de verplichting tot schatkistbankieren.

Ontwikkeling financieringsstructuur

De ontwikkeling van de financieringsstructuur was in 2021 als volgt:

 

01-01-2021

31-12-2021

Vaste activa

€ 26.161.401

€ 27.954.804

Eigen vermogen

€ 23.449.798

€ 25.609.304

Voorzieningen

€ 2.882.164

€ 1.689.234

Langlopende leningen

€ 0

€ 0

Rentekosten verbonden aan de financieringsfunctie

In de jaarrekening 2021 zijn de navolgende rentekosten verwerkt, die zijn verbonden aan de financieringsfunctie:

Rente kortlopende leningen incl. boetes

€ 0

Rente opgenomen langlopende leningen

€ 0

Rente eigen financieringsmiddelen (bespaarde rente)

€ 0

Totaal

€ 0

Deze rentelasten worden in principe door middel van de rente-omslagmethode toegerekend aan de verschillende programma’s.