Waarderingsgrondslagen

Waarderingsgrondslagen

Terug naar navigatie - Waarderingsgrondslagen

Inleiding

 

De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) daarvoor geeft.

 

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn.

Personeelslasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeid gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin de uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken.

Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijv. bij reorganisaties) dient wel een voorziening te worden gevormd mits aan de voorwaarden daartoe wordt voldaan.

Tenzij anders aangegeven zijn alle bedragen vermeld in euro’s.

 

 

 

 
Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs, verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. De kosten van onderzoek en ontwikkeling mogen in maximaal 5 jaar worden afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan na afsluiting van het geïnvesteerde bedrag. Afsluitkosten van opgenomen geldleningen mogen worden afgeschreven in de looptijd van de betrokken geldlening. Immateriële vaste activa mogen in maximaal 5 jaar worden afgeschreven. (De gemeente Doesburg heeft geen immateriële vaste activa op de balans geactiveerd.)

 

Materiële vaste activa

Artikel 35 BBV beschrijft het onderscheid tussen:
1)  Investeringen met (beperkt) economisch nut;
2)  Investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven;
3)  Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut.

Ad 1) Investeringen met (beperkt) economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijging– of vervaardigingprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden conform artikel 62 lid 2 BBV op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt over het saldo afgeschreven.

Ad 2) Investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijging– of vervaardigingprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden conform artikel 62 lid 2 BBV op de desbetreffende investering in mindering gebracht. Conform artikel 62 lid 3 wordt de voorzieningen vervangingsinvesteringen riolering  (ex. artikel 44 lid 1 sub d) eveneens in mindering gebracht op de betreffende investeringen; in dergelijke gevallen wordt over het saldo afgeschreven.

Ad 3) Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijging– of vervaardigingprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden conform artikel 62 lid 2 BBV op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt  het saldo afgeschreven.

Het afschrijvingsbeleid wordt toegepast conform de door de raad vastgestelde financiële verordening 2020. In deze verordening is in artikel 9 - en de daarbij behorende bijlage - de waardering & afschrijving van vaste activa opgenomen.

 

Financiële vaste activa

Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Indien nodig is hierop een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.

Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt mocht dalen tot onder de verkrijgingprijs zal afwaardering plaatsvinden. (De actuele waarde ligt in de gemeente Doesburg ruim boven de verkrijgingprijs.)

 

Vlottende activa

Voorraden

De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingprijs. De vervaardigingprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken), alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en administratie- en beheerskosten.

Winsten uit de grondexploitaties worden slechts genomen indien en voor zover deze met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd kunnen worden aangemerkt. Daarbij wordt de voorgeschreven percentage of completion-methode toegepast. Verliezen in de grondexploitaties worden genomen middels het vormen van een voorziening op het moment dat het verlies zich aandient.

 

Vorderingen en overlopende activa

De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor de verwachte oninbaarheid is hierop een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt bepaald op basis van geschatte kans op inning. Voor wat betreft belastingdebiteuren is een percentage bepaald (gebaseerd op in het verleden gerealiseerde cijfers alsmede een individuele inschatting van debiteuren) op 0,75% .

 

Liquide middelen

Deze activa worden tegen de nominale waarde opgenomen.

 

Recht op verliescompensatie VpB

Het recht op verliescompensatie per einde boekjaar krachtens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt (buiten de tellingen) opgenomen onder de activa-kant van de balans.

 

Vaste Passiva

Reserves

De (bestemmings)reserves zijn gevormd c.q. ingesteld op basis van daartoe door de raad genomen besluiten. De vermeerderingen en de verminderingen die ten gunste respectievelijk ten laste van deze (bestemmings)reserves zijn verantwoord, zijn eveneens gebaseerd op daartoe strekkende raadsbesluiten (veelal vastgelegd in oorspronkelijke begroting en/of begrotingswijzigingen).

 

Voorzieningen

De voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.

Op basis van relevante notities van de commissie BBV dient aan ingestelde voorzieningen, die strekken ter egalisering van lasten over een aantal begrotingsjaren, een door de raad vastgesteld actueel beheerplan ten grondslag te liggen.

 

Vaste schulden

Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rente-typische looptijd van één jaar of langer.

 

Vlottende passiva

De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. De vlottende schulden hebben in principe een rente-typische looptijd van korter dan één jaar.

 

Borg- en garantstellingen

Voor zover leningen door de gemeente Doesburg zijn gewaarborgd, is onder de passiva-kant van de balans (buiten de telling) het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Dit wordt toegelicht bij de niet uit de balans blijkende verplichtingen.

 

Eigen bijdrage WMO.

Een aanvrager van een voorziening, hulp in de huishouding, zorg in natura of een financiële tegemoetkoming (persoonsgebonden budget) is op grond van de Wmo een eigen bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. De informatie van het CAK (om privacy redenen beperkt) is ontoereikend om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen op grond van de Wmo geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat door de gemeenten geen zekerheden omtrent omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen. Voor de gemeente Doesburg gaat het hier om een onzekerheid van € 152.401.